RAH Schepenbank Lummen nr. 67

Gichten buiten vrijheid Loons recht

1526 - 1531

 

1526, 11 januari. Folio 1v

Heer Peeter Poelmans, priester, met zijn geleverde momber Laureys Willems, zijn zwager, heeft een bos opgedragen gelegen onder Scholen, grenzend des heeren strate 1), heer Goyvaert Snoex 2); nog een bloeck daaraan gelegen, grenzend Tijske Tijs 1), des heeren strate 2); tevens vier roeyen broek gelegen int Roesbroeck, grenzend Sint-Joris van Scholen 1), Peeter Copers 2). Opgedragen tot behoef van zijn broer Jan Poelmans onder voorwaarden van erfruil met goederen gelegen onder Herck. Ze geven elkaar niets toe. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 11 januari. Folio 2

Leys Maechs heeft een stukje erf opgedragen gelegen op 'tSroeyen Bloeck', groot omtrent een zille, grenzend Willem Smeets O, tSroeyen Schomme W, tot behoef van Arnout Neesen voor 3 rinsgulden eens Diesters. Aert is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 11 januari. Folio 2

Mathijs Keernen met zijn huisvrouw Digene Snijders heeft opgedragen een mud rogge jaarlijks aan een hof gelegen te Scholen aan 'die Leem Cuylen', palend 'het leen goet' 1), des heeren strate 2) met de esteege oft uuytganghe' tot behoef van Willem Snijders, hun oom, voor 25,5 rinsgulden Brabants geld (1 rosenobelvboor 5 rinsgulden 5 stuivers, 1 kleyne keizersgulden voor 22 stuivers, 1 snaphaen voor 7 stuivers). Steeds te kwijten met gelijk geld. Willem is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 11 januari. Folio 2v

Marie Postelmans alias Vander Hellen heeft met haar geleverde momber Joris Van Cosen haar tocht opgedragen van een beemd gelegen aan 'die cleyn eertwech strate', grenzend den Alker Beempt' 1), Jacop Vanden Bogarde kinderen 2), tot behoef van haar zoon Jan. Jan is ertoe gekomen met recht. Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan 2 rinsgulden jaarlijks Diesterse paeyen opgedragen met valdag op Sinte Andriesavond op en aan de voorschreven beemd en op al zijn andere goederen waar hij macht over heeft. Opgedragen tot behoef van Jenne Vander Horst voor 46 rinsgulden Brabants geld eens. Daaronder waren voor 15 rinsgulden Brabantse stuivers en voor 21 rinsgulden snaphaenen, het stuk voor 7 stuivers. Te kwijten met gelijke penningen. Jaarlijks kosteloos en schadeloos leveren in het huis. Jenne werd in de twee rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Op 7 maart 1538 kwamen Jenne Vander Horst en zijn dochter Eelke met haar verleende momber Peter Neven de Jonge en hebben bekend dat ze van Peter Van Hamel de hoetpenningen van de voorschreven rente ontvangen hebben en alle verlopen en daarom hebben ze Peeter en zijn panden gekweten.

In 1538 op 16 mei kwamen op vraag van de partijen de laten van het laathof van Coersel en ze hebben verklaard dat voor hen Jenne Vander Horst van Diest gekomen is en hij heeft aan Peter Van Hamel als borg gezet op 14 mei, namelijk aan Jan Vogelers 6 rinsgulden jaarlijks, voor het geval dat Peter hinder zou ondervinden.

 

1526, 01 februari. Folio 3

Jan Die Roey van Corsel heeft zijn tocht opgedragen die hij bezat na de dood van zijn huisvrouw Kathelijne tot behoef van Lijsbeth Rombouts, zijn zwagerin. Jan Berchmans kwam als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth voorschreven tot tocht en erve met recht.

Dadelijk hierna, nu tocht en erve vergaderd zijn, heeft Jan Berchmans met zijn huisvrouw Lijsbeth de voorschreven goederen opgedragen tot behoef van Jan die Roey, haar zwager, voor 9 rinsgulden en 13,3 sstuivers eens Brabants geld boven alle kosten en lasten (1 snaphaen voor 7 stuivers enz.). Jan die Roey is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 01 februari. Folio 3v

Jan Goeyens van Corsel met zijn huisvrouw Marie Pijpers heeft opgedragen 4 rinsgulden jaarlijks Brabants op en aan een eusel met een stuk broek daaraan gelegen, gelegen 'int Walmerschort', grenzend des heeren strate 1), 'die personagie van Corsel' 2), Jan Int Cloester 3). Tevens aan een dachmael broek gelegen 'in die Stuck', grenzend Jan Swinnen O, Jan Beckers kinderen W, Heynric Jueten Z, tot behoef van Jannes Clementen(?) alias Leeus wonend te Diest. Daar moet het kosteloos aan zijn huis geleverd worden boven alle lasten, schattingen enz. Valdag op 'lichtavont'. Voor 72 Brabantse rinsgulden (1 ingelot voor 3 rinsgulden 6 stuivers, 1 philipsgulden voor 28 stuivers, 1 sonne crone voor 2 rinsgulden). Steeds in deze penningen jaarlijks te betalen en tevens te kwijten. Ysabel, de vrouw van Jannes Clementen werd voor hen beiden in de 4 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht.

Jan Goeyens met zijn huisvrouw heeft ermee ingestemd dat er een brief op zijn kosten wordt opgesteld als hij afbetaalt.

 

1526, 15 februari. Folio 6r

Jan Morskens van Corsel alias Tielens met zijn huisvrouw heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij jaarlijks gelden had aan Nyelen Wouters panden gelegen te Corsel, geheten 'dat Stall Bloeck', tot behoef van Katherijne Clerx van Molem voor 19 rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 25 stuivers, 1 gouwen gulden voor 28 stuivers, Brabantse stuivers voor stuivers). Katherijne is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 15 maart. Folio 10

Joris Van Wyemeringen heeft zijn tocht opgedragen van een stuk erf geheten 'dat Berken Lant', gelegen te Scholen, grenzend Geret Pijls 1), Jannes Meeukens 2), tot behoef van zijn zoon Tiewis. Hiermee is de zoon Teewis tot tocht en erve gekomen met recht. Dadelijk hierna heeft Teewis het voorschreven erf opgedragen tot behoef van Ghijsbrecht Ponderoes voor 12 rinsgulden Diesters. Ghijsbrecht is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat na de dood van Ghijsbrecht voorschreven en Merie zijn huisvrouw het goed zal terugkomen naar Teewis of zijn erfgenamen.

 

1526, 15 maart. Folio 11

Thijs Bogaerts, zoon van Goeyen Bogaerts, heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks, eeuwig en erfelijk te betalen en niet aflegbaar, aan een hof gelegen aan 'die Stappen Heyde', grenzend de gemeyn strate op twee zijden. Het gaat om Diesterse paey die van jaar tot jaar in Diest gangbaar is. Opgedragen tot behoef van Mathijs Ruytinx voor 20 rinsgulden Diesters eens. Mathijs werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1526, 26 april. Folio 13v

Merten Van Brandenborch 'heeft zijn clerckschap in deesen af gegaan' en heeft opgedragen een busselken gelegen te Scholen bij 'die Wolfs Keele', grenzend Lambrecht Croes kinderen 1), Merike Claes 2), tot behoef van Mathijs Tijs te Scholen voor 19 rinsgulden eens. Deze moeten betaald worden op 15 februari 1527 in geld zoals het dan in Hasselt gangbaar zal zijn. Mathijs is ertoe gekomen met recht. Dadelijk daarna heeft Mathijs voorschreven met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers een half boender land opgedragen gelegen bij Peeters van Berbrouck Goet voor een onderpand indien Mathijs niet betaalt binnen de tijd. Merten is ertoe gekomen met recht.

Binnen het jaar kwam der Jonge Peeter Vande Briele als momber van zijn huisvrouw Kathelijne en hij heeft de naderschap geboden van dit bos. Mathijs heeft hem die bekend. Daarna heeft Peeter met zijn huisvrouw aan Mathijs toegestaan om in het goed te blijven en Mathijs heeft Peeter 'van deesen nae te vreden gesat' op 4 april 1527.

 

1526, 26 april. Folio 13v

Jan Joris van Scholen in de naam van het kind van zijn zoon genaamd Henneke heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van Arnout Swarts en zijn huisvrouw Marie, die de goederen bezeten hadden na de dood van Magriet Stappars.

 

1526, 26 april. Folio 14

Jan Smeets van Corsel met zijn huisvrouw Magriet heeft een beemd opgedragen, geheten 'den Quaeyen Goer', grenzend 'die Breedonck' W, Heynric Moens O. Belast met 13 alde groot jaarlijks aan O.-L-.Vrouwenaltaar in Corsel. Tevens nog een eute geheten 'dat Meymans Eute', grenzend Christine Smeets W, 'den Hoeven Bos' O, des heeren strate 3) opgedragen tot behoef van Bertholomiewis Tielens, zijn schoonzoon, op voorwaarde dat die jaarlijks aan de erfgenamen van Goyvaert Brorts 4 rinsgulden zal betalen. Deze mag hij afleggen per gulden met 18 rinsgulden zoals men zal vinden op het schepenregister Brabants recht. Bartholomewis kwam als momber van zijn huisvrouw Marie Smeets ertoe met recht.

 

1526, 26 april. Folio 14v

Heynric Cremers van Corsel heeft opgedragen zijn tocht van zijn Loonse goederen voor zover ze aan zijn zoon Jan kunnen komen voor zijn kindsgedeelte, tot behoef van zijn zoon Jan. Daarmee is Jan tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft Jan de goederen die hij zo bekomen heeft opgedragen tot behoef van Thomas Drosseten, zijn zwager, voor 10 rinsgulden eens Branants geld boven alle lasten die eraan uitgaan. Thomas is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 26 april. Folio 14v

Thomas Drosseten alias Cremers heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan al de Loonse goederen die hij van zijn zwager Jan in de voorgaande gichte verkregen heeft en verder aan een stuk land geheten 'die Alde Grove'. Valdag op Sint-Jorisdag. Opgedragen tot behoef van Aert Van Postel voor 24 rinsgulden Brabants, te betalen half in philipsgulden het stuk aan 28 stuivers en half in keysersgulden het stuk voor 22 stuivers gerekend. Steeds te kwijten met gelijke munten. Aert is ertoe gekomen met recht.

25 augustus 1544 heeft Aert Van Postel het mud rogge van Thomas voorschreven gekweten en verklaard dat hij volledig betaald werd.

 

1526, 26 april. Folio 15

Jan Convents heeft een heythove opgedragen, gelegen bij een strate te Corsel geheten 'die Corten Strate daer men geet van Geenen Stalle nae Beverloe', grenzend Aert Convents W, de voorschreven straat O, tot behoef van Aert Convents voor 75 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden voor 28 stuivers, de keysersgulden voor 22 stuivers). Aert is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 26 april. Folio 15v

Jan Convents van Corsel heeft een stuk land opgedragen dat gelegen is in Corsel te Genenstalle, grenzend Teewis Hueveners O, 'dat busselken' gelegen W toebehorend de verkoper, Aert Convents 3). Opgedragen tot behoef van Matheewis Hueveners voor 100 rinsgulden Brabants geld (Brabantse stuivers voor stuivers gerekend, 1 ingelot voor 3 rinsgulden, 1 philipsgulden voor 25 stuivers enz.). Matheewis is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 17 mei. Folio 17

Peeter Baten van Hechtelt heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1526, 17 mei. Folio 17

Jan Tielens van Hechtelt als momber van zijn huisvrouw heeft voor hem en voor Geeret Meewis' huisvrouw de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders, volgens 'den verthyen' van Jan Cleijs en zijn huisvrouw. (Jan Cleijs en zijn huisvrouw hebben er afstand van gedaan.)

 

1526, 17 mei. Folio 17

Willem Thijs heeft een stuk erf opgedragen dat gelegen is in Scholen, geheten 'den Den Boss', palend Heynric Claes 1), tscheeren strate 2) en Joris Vander Eyken erfgenamen 3). Opgedragen tot behoef van Reynke van Malborch voor 5 rinsgulden Diesters erfelijk en eeuwig te betalen. Reynke is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 17 mei. Folio 17v

Dadelijk hierna heeft Reyner van Malborch voorschreven met zijn huisvrouw Magriet Thijs het bovengeschreven goed 'den Boss' met een stuk beemd gelegen op die Laeck, geheten 'sDeyesbroeck', grenzend de Laeck 1), Heylke Stapparts 2) en Aert Meeukens 3), opgedragen als een pand en onderpand voor de voorschreven 5 rinsgulden jaarlijks. Tot behoef van Willem Tijs voorschreven, die ter gichte is gekomen met recht. Voor de eerste keer moet er betaald worden op Kerstmis eerstkomend en verder van jaar tot jaar.

 

1526, 17 mei. Folio 18

Ghielis Duytschen heeft opgedragen een stuk erf gelegen te Scholen, geheten 'dat Meerken' palend Gheeret van Velpen 1), Lenaert Van Gelmen 2), tot behoef van Herman Borgelins voor 30 rinsgulden Brabants gevalueerd geld, los boven het pontgeld. Herman is ertoe gekomen met recht.

Op 7 februari 1527 heeft Lenaert van Gelmen de naderschap geboden van het voorschreven erf en Herman voorschreven heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht. Daarop is Lenaert tot de gicht gekomen met recht als naderman.

 

1526, 17 mei. Folio 18v

Beate Stapparts weduwe van Reyner Wellers zaliger heeft al de goederen ontvangen die haar na de dood van Arnout Swarts en Merike van Velpen verstorven zijn.

 

1526, 17 mei. Folio 18v

Aert Vanden Inde heeft voor hem en voor zijn broer de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Arnout Swarts en zijn huisvrouw Merike Van Velpen.

 

1526, 17 mei. Folio 18v

Jan Stapparts heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van Arnout Swers en zijn huisvrouw Merike.

 

1526, 17 mei. Folio 19

Jan Luyten wonend te Scholen op die Stap heeft een rinsgulden jaarlijks opgedragen op en aan huis en hof gelegen op die Stap, grenzend heer Goyvaerts Snoexs 1), Luyt Hoefmans 2), des heeren strate 3), tot behoef van heer Goyvart Snoexs voor 19 rinsgulden Brabants (1 philipsgulden voor 28 stuivers, 1 snaphaen voor 7 stuivers), waarmee de gulden ook te kwijten staat. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 17 mei. Folio 19

Jan Coex heeft zijn tocht opgedragen van 5 stuivers jaarlijks die hij gelden heeft aan een pand van Loywich Vernyen, namelijk aan huis en hof in Scholen gelegen, grenzend Wouter Coex O, Mathijs Jacops kinderen W, de gemeyn strate voor. Opgedragen om hiervoor jaarlijks het anniversarie van jaargetijde van zijn huisvrouw te doen tot behoef van heer Bertholomeeus van Dornick in de naam van het anniversarie in Scholen.

 

1526, 17 mei. Folio 19v

Geert Van Schaffen als momber van zijn huisvrouw Marie Swarts en Jan Smeets als momber van zijn huisvrouw Kijnke Swarts hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun 'aldervaders' (grootvader) Arnout Swarts.

 

1526, 17 mei. Folio 20

Gheert van Schaffen met zijn huisvrouw Merike Swarts heeft 2 rinsgulden jaarlijks, zoals het geld in Diest gangbaar is, opgedragen aan een stuk broek gelegen aan de Herck, grenzend de Herck 1), Goessen Claes 2), Heynric In die Goer 3), tot behoef van Jan Bruyns van Diest voor 36 rinsgulden eens Brabants geld (de snaphaen voor 7 stuivers, 1 Brabantse stuiver voor 1 stuiver 3 groot gerekend). Steeds te kwijten met gelijke munten. Jan is ertoe gekomen met recht.

Bijgeschreven: dit is gekweten door Cristijne Bruijns en haar kinderen Jan en Reijn Bruijns zoals men vinden zal op 26 juni 1561.

 

1526, 07 juni. Folio 21

Aangaande 'Sinte Berberen altaer'. De kwestie werd bijgelegd tussen heer Ghielis Steels, priester en rector van het Sint-Barbaraaltaar in de kerk van Lummen, met zijn geleverde momber Herman Borgelins eerste partij en Mathijs Heytens wonend te Scholen tweede partij, aangaande de beemd gelegen bij de 'Molen Wech', grenzend Jannes Moens 1), Joris Vander Eyken 2) en de Molen Wech voor. Tevens om een stuk broek gelegen Int Roesbroeck dat rijdt tegen Sint Joris en hooft 'in die groet banck' en in de laethove vander Heylicheyt. Deze twee percelen behoren volgens heer Gielis toe aan het Sinte Berbelen altaer. Mathijs voorschreven beweerde met verscheidene redenen het omgekeerde. Ze hebben zich ertoe verbonden te respecteren hetgeen door de schepenen in de hoofdbank en de laten in het laathof overeenkomen. Dezen beslisten dat Mathijs en zijn huisvrouw Lijsbeth Van Dornick moeten afstand doen van hun eventuele rechten op de erfelijkheid van deze goederen tot behoef van het altaar voorschreven, maar ze zullen hun leven lang de beemd mogen gebruiken en 'hantplechtegen'. Daarvoor moeten ze aan heer Gielis elk jaar 3 goudgulden geven of de waarde ervan in ander goed geld zoals de goudgulden van hand tot hand geldt. Betaaldag op Kerstmis.

 

1526, 07 juni. Folio 21v

Adriaen Wijnen heeft 3 rinsgulden Brabants geld jaarlijks opgedragen aan al zijn Loonse goederen onder Corsel gelegen tot behoef van Jannes Op Strate voor 50 rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 27 stuivers, 1 kleine keizersgulden voor 22 stuivers, 1 ingelot voor 3 rinsgulden 6 stuivers, 1 'Hongers ducaet' voor 2 rinsgulden 3 stuivers) waarmee ze ook te kwijten staan. Valdag 1 mei. Jannes is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 07 juni. Folio 22

1526, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 24

Jan Greven van Scholen heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks Diesters op en aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend jonker Coemaert van Malborch 1), Geret van Velpen 2) en 'die Berboss Steghe' 3), tot behoef van heer Goyvarts Snoexs, priester, voor 18,5 rinsgulden Diesters (1 snaphaen voor 7 stuivers, 1 philipsgulden voor 28 stuivers, 1 ingelot voor 3 rinsgulden en 6 stuivers, 1 erardusstuiver voor stuiver). Heer Goyvart is ertoe gekomen met recht.

1548 op 12 april bekende mr. Philips Vanden Laer dat hij volledig betaald werd van het kapitaal en de vervallen intrest van de 1 rinsgulden jaarlijks. Aan Jan Greven werd de last gekweten.

 

1526, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 24v

Goris Vanden Hove met zijn huisvrouw Lijsbeth Plaetsers heeft opgedragen het mud rogge jaarlijks, dat ze gelden hebben aan pand van Lijnke Nyelis gelegen te Corsel, tot behoef van Jenne Vander Horst wonend te Diest voor 20 rinsgulden Brabants (1 philipgulden voor 25 stuivers enz.volgens de originele gichte die men vinden zal op 8 mei 1511) volgens alle voorwaarden die er gesteld werden in de eerste gichte. Jenne is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 24v

Goris Vander Hoven met zijn huisvrouw Lijsbeth Plaetsers heeft nog 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen die ze ook gelden hadden aan panden van Tijs en Jan Vaes, gelegen te Corsel. Opgedragen tot behoef van Jenne Vander Horst voor 18 rinsgulden Brabants, zoals ze in de eerste gichte voornoemd vermeld staan. Jenne is ertoe gekomen met recht. De originele gicht dateert van 19 april 1509 op Janne Custers van Corsel.

 

1526, 13 juli. Folio 25v

De meier heeft in de naam van onze joffrouw beleytenisse genomen van 'den besticht goeyen' gelegen te Scholen tussen 'den Wolput' O en de kinderen Ruysen W en des heeren straet voor, wegens 'gebreeck' van een 'choer' (keur) waar Jan Stapparts zaliger uitgestorven is. Er is een vonnis daarover gegeven op 12 juli zoals men zal vinden in 'tvonnis bock'. Voor de gichte kwam Lembrecht Stapparts zoon van Loywich Stapparts als toekomende erfman en hij heeft begeerd om tot de gichte van de voorschreven goederen te komen en hij presenteerde om alle kosten en lasten te betalen en tevens de keur waarvoor het goed uitgewonnen en 'beleyt' was. . Hij is daardoor tot de gichte van deze goederen gekomen en heeft alles betaald. Hij heeft bekend dat hij dit heeft gedaan met geld van de moeder en tot behoef van zijn zusters en broers.

 

1526, 20 september. Folio 31

Jan Tielens van Corsel heeft een mud rogge jaarlijks opgedagen aan een stuk land geheten 'dat Groet Stuck' met de beemd van 2 dachmael groot ongeveer, palend Wouter Tielens O, Jan Die Roey alias Overlenders W, des heeren strate 3). Tevens aan een stuk land gelegen achter Jan Tielens voorschreven huis, palend het erve van Jan voorschreven dat Brabants is 1), Reynder Convents O, Peeter Schepers 3) en verder op al zijn Loonse goederen. Op gedragen tot behoef van Ghijsbrechs Drosseten wonend te Diest. Daar moet het elk jaar kosteloos en schadeloos geleverd worden in zijn huis. Opgedragen voor 26 Brabants geld (1 philipsgulden voor 30 stuivers, den keysers gulden voor 35 stuivers, de dobbele daarna voor 3,5 rinsgulden 2 stuivers, den gouwen gulden voor 33 stuivers). Te kwijten met gelijke penningen en met een geheel mud rogge zelfs al is het maar een dag erover. Ghijsbrecht is ertoe gekomen met recht. Jan heeft hiervoor aan Ghijsbrecht een brief toegestaan. De rechten van de brief en de brief heeft Jan Tielens minder ontvangen van de 26 rinsgulden. Jan of zijn kinderen zullen aan Ghijsbrecht geen rechten meer moeten betalen als ze afleggen.

15 september 1569 heeft Jan Jans deze panden gekweten van het mud rogge jaarlijks en hij is volledig betaald. Peeter Vanden Putte is tot de gichte gekomen.

 

1526, 20 september. Folio 31v

Jan ZSybrechs van Herck heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn zuster Afflissen.

Dadelijk daarna heeft Jan ZSybrechs dit versterf weer opgedragen tot behoef van zijn zoon Henneke. Jan kwam ertoe met recht in de naam van zijn zoon.

 

1526, 20 september. Folio 31v

Geret Vanden Briele van Hechtelt heeft een halve zille broek opgedragen in Corsel gelegen in Oversel, grenzend Peeter Yen 1), Wynant Leeus 2), de gemeynte 3), tot behoef van Heynric Loeyens voor een halve mud rogge jaarlijks, die Geret jaarlijks aan Heynric Loeyens moest betalen. Dit half mud stond te kwijten met 10 rinsgulden lopend geld Hessels. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 20 september. Folio 32

Matheewis Cauwenberchs van Herck als H. Geestmeester van de tafel van de H. Geest van Woestherck heeft een boender land opgedragen omtrent der heerstrate tussen Berbroeck en Sint Joris huysken, grenzend 'die Padden Strate' 1), Heer Gijsbrecht Vander Eyken op 2 zijden en 'die Ghyskens Hove' 4), tot behoef van Heynric van Heerloe volgens de proclamatie en confirmatie die hierna volgt. Hierna volgt een tekst in het Latijn. Als tweede H. Geestmeester wordt Johannes Merakens genoemd. Heynric Van Heerloe alias Vreven 'in Scholen parochia de Berbrouck' vinden we nog. 22 stuivers zoals ze in Herck gangbaar zijn enz. Te lezen indien interesse en kennis van Latijn. 1526 de laatste dag van april. En daarna nog de toewijzing, vermoed ik, gedateerd op 1526 15 juni.

Heynric van Heerle is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van de proclamatie.

Heynric heeft 15 stuivers jaarlijks opgedragen aan het gedeelte van de 'Ghijskens Hove' dat hij 'aff bescudt' heeft van Gheeret Pyls op 25.06.1523 op Marie Stas, als een onderpand voor de 30 stuivers jaarlijks vernoemd in de voorgeschreven proclamatie, tot behoef van de mombers van de H. Geest van Woestherck. Matheewis Cauwenberchs voorschreven kwam in de naam van de H. Geest ter gichte in dit onderpand.

 

1526, 18 oktober. Folio 35

Jan Convents van Corsel heeft 5 rinsgulden jaarlijks Diesterse 'paeyen' opgedragen aan huis en hof met alle toebehoorten gelegen te Corsel bij elkaar gelegen, behalve hetgeen Brabants is ongeveer 14 of 15 halster zaaiens, grenzend Reyner Convents W, Heynric Schepers kinderen O, des heeren straet Z, tot behoef van Jonnens Vander Horst wonend te Diest in 'die Lielie' en daar kosteloos en schadeloos te leveren op Sinte Dyonys dach. Voor 90 rinsgulden Brabants geld, waarmee de last ook te kwijten staat. Jonne is erin gegicht en gegoed met recht. Mocht het pand onvoldoende zijn, dan zal Jan dit goed doen op zijn andere goederen.

 

1526, 18 oktober. Folio 35

Henneke ZSybrechs zoon van Jan ZSybrechs heeft de goederen opgedragen die hem zijn vader op 20 september heeft overgegeven. Het gaat om een huisje met een heike gelegen te Scholen boven Hoeyeters, grenzend Griet Merten 1), Jan Luyten 2), des heeren strate 3), tot behoef van Geeret Bienen voor 1,5 rinsgulden jaarlijks 'Hessels lopende peyen'. Geret zal hiervan 10 stuivers jaarlijks moeten afleggen binnen twee jaren met 10 rinsgulden zoals voorschreven zijn. De rinsgulden die blijft staan, moet Geret erfelijk blijven gelden. Gheeret is ertoe gekomen met recht.

 

1526, 08 november. Folio 36

Meester Jan Copis van Sintruyen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van joffr. Lijsbeth Copis, zijn 'moeyen'.

 

1526, 08 november. Folio 36

Joes Van Veyechoven van Sintruyen als momber van zijn huisvrouw Odilie Van ZSellick heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van Jan Van Halbeeck en zijn huisvrouw Lijsbet Copis.

 

1526, 08 november. Folio 36v

Claes Van Horinck met zijn huisvrouw Magriet Claes heeft het mud rogge jaarlijks opgedragen dat hij gelden heeft aan panden van Lieben Creyten gelegen onder Scholen, geheten 'dat Heerlre Welt' (mogelijk 'Heerke Welt'?), tot behoef van Lucas Coutereels voor 36 rinsgulden 'Hesselsche paeyen' (1 gouwen gulden voor 2 rinsgulden enz.). Lucas is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Claes of zijn kinderen het mud mogen kwijten met het voorschreven geld. Lucas zal de rente van dit jaar 1526 trekken en als de eerste partij wil afleggen, zullen ze dat mogen doen zonder rente.

 

1526, 08 november. Folio 36v

Jan Poelmans heeft 2 rinsgulden jaarlijks Diesters opgedragen aan huis en hof gelegen te Scholen Op die Stap, grenzend Geert Swalen 1), des heeren strate 2), Tijske Tijs 3), tot behoef van Heer Goyvarts Snoex, priester, voor 38 rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 30 stuivers, 1 keysers gulden voor 36 stuivers, 1 snaphaen voor 7 stuivers, Brabantse stuiver voor 4,5 placken). Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 10 januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 38v

Willeke Goeyens wonend te Beverloe, zoon van Thijs Goeyens, heeft opgedragen de goederen die hij 'aff bescudt' heeft van zijn neef Heynric Huysman. Zijn vader Thijs had deze goederen verkocht aan Heynric voorschreven zoals men zal vinden op 10 juli 1525 op Juet Huysmans, zoals daar gespecificeerd staat. Opgedragen tot behoef van dezelfde Heynric Huysman, zijn neef, voor 201 rinsgulden eens in goed Brabants geld (stuivers voor stuivers of dobbel voor twee stuiver tot 20 rinsgulden en de andere som werd gegeven in philipsguldens voor 28 stuivers en ingelotten voor 3 rinsgulden 6 stuivers, de cleyne keysers gulden voor 27 stuivers en de andere voor 38 stuivers). Boven deze som geeft Heynric nog 2 rinsgulden 7 stuivers Brabants voor kosten die gerezen waren toen Willeke voorschreven het goed hem vernaderde. Heynric werd erin gegicht en gegoed met recht volgens deze voorwaarden: Heynric moet van deze goederen jaarlijks 4 rinsgulden blijven gelden tot hij deze kan afbetalen met 80 rinsgulden eens. Afbetalen in twee keer, telkens 40 rinsgulden. Mocht dit goed Heynric weer vernaderd worden, dan mag hij deze in huur houden gedurende 6 jaren voor 4 rinsgulden jaarlijks.

Op 15 maart 1537 kwamen Mathijs Baten met zijn kinderen, Henrick Baten, Jan Baeten en Tylleman Baten en hebben bekend dat ze van Juliaen Corvers de hoetpenningen ontvangen hebben van de rente. Ze hebben alle verlopen van de rente en het pand gekweten en beloofd om de twee onmondige kinderen in te brengen om te lauderen als ze oud genoeg zijn: Goris Baten en Beatrix Baten.

 

1527, 10 januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 39

Reyner Claes, zijn broer Jan en hun zuster Lijsbeth hebben de goederen ontvangen de hen verstorven zijn na de dood van hun ouders: 'dat Cleyn Bloeck'. Dadelijk daarna hebben de voorschreven personen en Lijsbeth met haar geleverde momber Jan Smeets dit goed opgedragen tot behoef van de kerk van Corsel. Jan Smeets kwam in de naam van de kerk ter gichte met recht.

 

1527, 24 januari. Folio 40v

Jan Luyten wonend te Meerhout heeft zijn tocht opgedragen van een halve boender broek gelegen te Corsel in Oversel, geheten 'den Quinten', grenzend Heynric Keeskens O, Aert Witters W, Marie Sweerts kinderen Z en Peeter Van Hamme N. Opgedragen tot behoef van zijn vijf kinderen: Lenaert, Willem, Jan, Quinten en Magriet. De vijf kinderen zijn daarmee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna hebben Lenaert en Willem en Magriet met haar wettige momber Ghijsbrecht Huybrechts en hun broer Jan met zijn geleverde momber Matheewis Quintens alias Inden Boss (omdat Jan voorschreven een 'laserus man was' d.i. een melaatse) en ze hebben het voorschreven half boender broek opgedragen tot behoef van Heynric Keeskens voor 32 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten die eraan uitgaan. Heynric Keeskens is ertoe gekomen met recht.

Omdat Quinten voorschreven buiten het land is momenteel en geen gichte hierover gedaan heeft, heeft Matheewis Quinten het vijfde deel van het geld voor hem ontvangen en hij zal het bijhouden tot Quinten de gicht kan lauderen.

Hierna op 23 april 1528 kwam Quinten die buiten het land is geweest en hij heeft bekend dat hij zijn gedeelte van het geld ontvangen heeft uit handen van Matheewis voorschreven. Hij stemde in met de gichte. Heynric Keeskens gaf aan Quinten daarop nog eens 2 philipsgulden omdat hij deze gichte gelaudeerd heeft.

 

1527, 24 januari. Folio 41

Lenaert Van Gelmen als momber van de kinderen die hij heeft van Kathelijne Duytschen en Merike Duytschen weduwe van Jan Wiggers met haar geleverde momber Lembrecht der Cupers hebben afstand gedaan van hun deel van goederen gelegen in Scholen aan 'den kirchoff' bij Reyner Wellers hof en achter 'der schutters huys geheyten den Beyaert' waar Herman Borgelins voor getimmerd heeft. Opgedragen tot behoef van Herman Borgelins voorschreven. Herman zal er jaarlijks voor aan de rector van Sinte Berbelen altaer (Sint-Barbara-altaar) in de kerk van Lummen 6 alde groot moeten geven. Dat altaar heeft deze aan goederen toebehorend aan de erfgenamen voorschreven vanwege Jan Duytschen.

Jn Wiggers, de oudste zoon van Merike voorschreven, en Willem Schepers der Jonge met zijn huisvrouw Katherijne hebben voor hen en ook voor hun zusters en broers, voor wie ze borg zijn voor deze voorschreven dingen, ingestemd en gezegd dat ze er nooit nog over zullen spreken.

 

1527, 24 januari. Folio 43

Peeter Leyssen van Corsel als H. Geestmeester van het dorp van Corsel heeft opgedragen de goederen die hierna in de proclamatie beschreven staan, en volgens de inhoud ervan, tot behoef van Daneel Wouters.

Proclamatie in het Latijn. Erardus de Marcka... Opgesomde goederen: 'dat Cranengoer' grenzend goederen van de H. Geest van Beringen 1), Johannes Neelens 2) en 3). Toegewezen aan Daneel Wouters na drie roepen in de kerk van Corsel voor ... rinsgulden en 4 stuivers erfelijk betaalbaar 'in festo purificationis Beatae Marie Virginis' (feest van Maria Onbevlekt Ontvangen) in Brabants geld. 1527 op 21 januari. Getekend 'Joannes Blomarts pro palude'. Te lezen door iemand met kennis van Latijn.

Daniel Wouters werd in het goed gegicht met recht volgens de inhoud van de proclamatie. Jaarlijks moet hij van die goed 4 penningen grondcijns betalen.

 

1527, 07 februari. Folio 44

Peeter Leysen van Corsel als H. Geestmeester van Corsel heeft de goederen opgedragen die hierna gespecificeerd staan in de proclamatie en volgens de inhoud daarvan tot behoef van Aert Vaes.

Proclamatie in het Latijn. Erardus de Marcka... Opgesomde goederen: een land genoemd 'dat Huekenbrouck' onder de parochie Corsel tussen 'den Tabbarts Beempt' 1), 'dat Lancksonderken' 2), goed van Mathias Georgij 3), 'dat Mommen Beemdeken' 4). Het werd na drie kerkenroepen in Corsel toegewezen aan Arnoldus Vaes inwoner van Corsel voor 3 rinsgulden en 3 stuivers Brabants erfelijk betaalbaar op het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen. 1527, 21 januari. Getekend: Johannes Bloemaerts pro palude. Te lezen door iemand met kennis van de taal.

Dadelijk daarna, omdat Aert Vaes deze voorschreven 50 rinsgulden niet kon opbrengen of betalen als een onderpand voor de voorschreven jaargulden, die in de proclamatie vernoemd staan, heeft hij met Peeter Maechs zijn geleverde momber 2.5 rinsgulden jaarlijks opgedragen op en aan een stuk erf geheten 'dat Loelen', grenzend Jan Dillen op 2 zijden, de persoen van Corsel 3), die hij jaarlijks zal blijven gelden totdat hij de voorschreven 50 rinsgulden kan betalen tot behoef van de H. Geest en hij heeft tevens het goed dat hij met de proclamatie gekocht heeft als pand gezet. Peeter Leysen kwam in de naam van de H. Geest ter gichte met recht. Aert moet jaarlijks van het voorschreven goed 5 penningen grondcijns betalen.

 

1527, 07 februari. Folio 45v

Lenaert Van Gelmen, in de naam van broeder Willem Jonghen van Tongeren wonend te Triecht in het Bogardt klooster, heeft de goederen ontvangen die aan broeder Willem verstorven zijn na de dood van zijn vader en moeder.

 

1527, 07 februari. Folio 45v

Mathijs Wolfs van Spalbeeck heeft zijn tocht opgedragen van een stuk bos geheten 'den Lummen Dries', grenzend Jan Heymelers gedeelte 1), des heeren strate voor en Liebrecht Stapparts alias Meerhouts 3), tot behoef van zijn drie kinderen: Jan, Tijs en Heynric Knapen als momber van zijn huisvrouw Digene. Dezen kwamen hiermee tot tocht en erve met recht.

Nu tocht en erve samen zijn, hebben Jan en Tijs en Heynric Knapen met zijn huisvrouw het voorschreven stuk bos opgedragen tot behoef van Wouter Swolfs, hun neef, voor 11 rinsgulden en 5,5 stuivers eens Hasselts geld (snaphanen voor 7 stuivers of 'een eweertken' voor 1 stuiver.) Wouter is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 07 februari. Folio 46

Heynric Vande Mortel heeft opgedragen het half mud rogge dat Arnout Swarts jaarlijks gelden had aan een pand van Aelbrecht Cronen gelegen te Scholen, namelijk huis en hof, tot behoef van Jan Clocluyers van Linchout voor 10 rinsgulden Brabants (1 philipsgulden voor 30 stuivers, 1 nobel voor 5 rinsgulden en 5 stuivers, 1 kleine keizersgulden voor 22 stuivers). Jan Clocluyers is ertoe gekomen met recht. Dit half mud is gekomen van de zijde van zijn huisvrouw Anna Bennemans. (Heeft ze ingestemd? Deze zin is niet afgemaakt.)

 

1527, 07 februari. Folio 46

Steven ZSwinnen met zijn huisvrouw Christine Cronen hebben hun kindsgedeelte van huis en hof opgedragen, gelegen te Scholen en waar haar vader Christiaen uitgestorven is. Het grenst des heeren strate op twee zijden en Goris Van Guylick 3), tot behoef van haar broer Aelbrecht voor 10 rinsgulden Hessels eens (de snaphaan voor 8 stuivers). Aelbrecht is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 07 februari. Folio 46v

Dadelijk daarna heeft Aelbrecht voorschreven 10 stuivers jaarlijks opgedragen aan zijn huis en hof gelegen te Scholen, zoals dat hem nu toebehoort en bij het andere gelegen is, grenzend des heeren strate op twee zijden, Goris Van Guylick alias Snyers 3) tot behoef van Jan Clocluyers van Linchout voor 9 rinsgulden Diesters (1 philipsgulden voor 28,5 stuivers, 1 kleine keizersgulden voor 22,5 stuivers). Staat steeds te kwijten met gelijk geld. Jan Clocluyers is ertoe gekomen met recht.

Op 18 november 1540 kwamen de kinderen van Jan Cluckers, namelijk Jan Afflissen met zijn huisvrouw en Henrick en Jan Cluckers en ze hebben de voorschreven rente van 10 stuivers gekweten. Ze hebben het kapitaal en alle verlopen renten ontvangen en kwijten de panden.

 

1527, 07 februari. Folio 47v

Geret Van Schaffen met zijn huisvrouw Merike Swarts en Jan Smeets met zijn huisvrouw Christine Swarts hebben afstand gedaan van elkaars deel van hun deling.

 

1527, 07 februari. Folio 47v

Peeter Leysen van Corsel als momber van de H. Geest van Corsel heeft de goederen opgedragen die hierna gespecifieerd staan in de proclamatie, en volgens de inhoud van die proclamatie, tot behoef van Loywich Beckers. Akte in het Latijn. Te lezen door iemand met kennis van het Latijn. Erardus de Marcka prinsbisschop van Luik enz, graaf van Loon... Land 'dat Knoeps Broeck' onder de parochie Corsel gelegen, grenzend 'den Smalen Beempt' 1), 'den Meytsen Beempt' 2), Reyner Scaex(?) 3) en goed van Ludovic Wouters 4) is eigendom van de H. Geest van Corsel. Toegewezen na drie kerkenroepen in de kerk van Corsel aan Ludovicus Beckers voor 33 stuivers erfelijk betaalbaar op het feest van Maria Onbevlekte Ontvangenis. 35 rinsgulden... Brabants geld. 1527 op 21 januari gezegeld en ondertekend door Johannes Blomaerts pro Palude.

Loywich Beckers werd in het goed gegicht en gegoed met recht volgens de inhoud van de proclamatie. Hij zal jaarlijks van dit goed 2,5 penningen grondcijns betalen.

 

1527, 07 maart. Folio 50

Jan Cronen wonend onder Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants erfelijk opgedragen aan een huis en hof gelegen 'opt Sunckvinnen' bij Sint Joris huiske, grenzend meester Jan Clinck 1), des heeren strate 2), Jan Seekers erfgenamen 3), tot behoef van Jannes Clinck, zoon van meester Jan Clinck, voor 20 rinsgulden Brabants geld eens. Jannes is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 21 maart. Folio 52

Arnout Vanden Inde heeft twee hornsgulden jaarlijks, of de waarde ervan in ander goed geld, opgedagen op en aan drie zillen beemd gelegen omtrent 'Roeijen'. De Laeck grenst Z, O Teewis Hueveners, de kinderen van Jan Coex W, Aert Peeter Oems 4). Dit goed is voor de helft belast aan de kerk van Scholen met 15 stuivers jaarlijks. Deze helft had Aert van de kerk gekocht via proclamatie (zie anno 1516 op 13 november in het schepenregister). De andere helft is van hem vanwege zijn vader en moeder en is belast aan de kerk van Berbroeck, 'aenden persoen' en aan de H. Geest 16 stuivers jaarlijks en 4 penningen grondcijns. Opgedragen tot behoef van 'den besloten susteren van Sinte Katherijnen dael bennen Hasselt gelegen' voor 36 hoernsgulden eens. Hiermee staat de last ook te kwijten. Heer Peeter Vanden Bogaerde, priester in de naam van de zusters voorschreven, kwam in de twee hornsgulden jaarlijks ter gichte met recht. Valdag op Sinte Geertruyts Avont. Mocht blijken dat er zwaardere lasten aan het goed staan, dan belooft Arnout om dit goed te doen op al zijn roerende en onroerende goederen.

 

1527, 21 maart. Folio 52v

Jan Luekermans wonend te Corsel heeft zijn tocht opgedragen van al zijn goederen die hij bezit na de dood van zijn huisvrouw Heyloff tot behoef van Jan en Kijne. Jan en Peeter Hoosen als momber van Christine voorschreven kwamen hiermee tot tocht en erve met recht.

Daarna hebben Jan en Peeter Hosen met zijn huisvrouw Christine bekend dat ze de erfgoederen voorschreven gedeeld hebben. Ze staan hun rechten af op elkaars part van de deling.

Dadelijk daarna heeft Jan voorschreven een mud rogge jaarlijks opgedragen op zijn kindsgedeelte dat hij ontvangen heeft tot behoef van Merten Op strate voor 20 rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 25 stuivers, 1 goudgulden voor 28 stuivers, 1 kleine keizersgulden voor 20 stuivers). Steeds te kwijten met gelijk geld. Merten is ter gichte gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft ook Peeter Hoosen met zijn huisvrouw Christine Luekermans een mud rogge jaarlijks opgedragen aan het kindsgedeelte van zijn huisvrouw voorschreven tot behoef van Merten Op Strate voor 20 rinsgulden eens Brabants geld (zelfde als hiervoor). Merten is ertoe gekomen met recht.

Hierna hebben Jan en Peeter Hoosen met zijn huisvrouw Christine hun vader Jan Luekermans weer in zijn tocht gesteld met recht.

Op 9 februari 1542 heeft Peter Bollekens dit voorschreven mud rogge afgelegd en Waraen van Capellen heeft deze penningen zoals men vinden zal op 9 februari 1542.

 

1527, 21 maart. Folio 53

Willem Van Aelst met zijn huisvrouw Anna Snyders heeft het kindsgedeelte van zijn huisvrouw opgedragen, namelijk 'dat Arons Lant', grenzend Herman Vanden Borcht 1), Jan Luyten 2) en de gemeyn strate 3). Tevens een stukje broek 'int Fransen Broeck' gelegen, grenzend Aert Meeukens 1), die Criekels Laeck 2). Opgedragen tot behoef van haar oom Willem Snyders en Claes Vanden Roey zijn zoon voor 55 rinsgulden eens Hessels (1 snaphaen voor 8 stuivers). Willem Snyers en Claes werden erin gegicht met recht.

 

1527, 21 maart. Folio 53v

Willem Van Aelst met zijn huisvrouw Anna Snyders heeft haar gedeelte opgedragen van een 'busken' gelegen op 'die Aroens Strate', grenzend Aert Vanden Inde 1), heer Goyvart Snoex 2) en de gemeyn strate 3), tot behoef van priester heer Goyvaert Snoexs voor 3 ingelotten en 3 snaphanen. Is niet belast boven de grondcijns. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 22 maart. Folio 54v

Meier Peeter Neve der Jonge heeft voor hem en in de naam van zijn vader geleytenisse genomen van 'een stuk erffs cheys goet' (een cijnsgoed) geheten 'den Berboss' te Scholen gelegen met al de cijnsgoederen toebehorend aan Jan Vanden Creest omdat hij de hofrechten niet heeft betaald.

 

1527, 04 april. Folio 55v

Heylwich Wynen van Corsel met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft haar tocht opgedragen van het kindsgedeelte van haar dochter Magriet tot behoef van deze dochter. Heynric Luyten als momber van zijn huisvrouw Magriet voorschreven is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna, nu vruchtgebruik en goed samen zijn, hebben Heynric Luyten en zijn vrouw Magriet 1 philipsgulden jaarlijks, of de waarde ervan in ander goed geld, opgedragen aan haar kindsgedeelte tot behoef van Heynric Goeyens voor 20 philipsgulden eens. Hiermee staat de last ook te kwijten. Heynric Goeyens is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 04 april. Folio 57

Mathijs Tys van Scholen met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen Diesterse 'paeyen' op en aan een bos gelegen te Scholen die hij verkregen heeft tegen Merten Van Brandenborch op 26 april 1526. Het grenst Lambrecht Croes kinderen 1), Merike Claes 2). En verder op een halve boender land gelegen bij Peeters Van Berbroeck goed. Opgedragen tot behoef van de jonge Peeter Vanden Briele voor 19 rinsgulden Brabants eens (Brabantse stuiver voor stuiver, 1 philipsgulden voor 25 stuivers). Te kwijten met gelijke penningen. Peeter is ertoe gekomen met recht. Peeter voorschreven heeft gezegd dat hij Mathijs in het voorschreven bos laat succederen als erfman.

 

1527, 02 mei. Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 57v

Aert Reyners alias die molder wonend te Corsel met zijn huisvrouw Juete Jacops heeft het derdedeel opgedragen van een bemdeke gelegen te Genen boss, geheten 'dat Bruexken', grenzend Peeter Neve W, het gasthuis van Diest Z? Peeter Jacops en Lambrecht Heemelers O. Opgedragen tot behoef van Jan Heynrix voor 21 rinsgulden en 1 stuiver Brabants geld. Jan Heynrix is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 02 mei. Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 58

Arnout Hoets met zijn huisvrouw Gheertruyt Meeukens heeft haar tocht opgedragen van 8 stuivers jaarlijks staande aan pand van Ghielis Coex en tevens het vruchtgebruik van 10 stuivers jaarlijks staande aan hetzelfde pand. Tevens de twee delen van een stuk broek gelegen op die Laeck bij Meerike Claes, geheten 'die Neu Linde ' of 'den Kiekaert'. Opgedragen tot behoef van haar dochter Lynke en Joris Aerts, de zoon van haar overleden dochter Yken. Mathijs Joes alias Lantmeters als momber van zijn huisvrouw Lijske en Jan Aerts als momber van zijn kind Joris, achtergelaten door zijn huisvrouw Yke zaliger, werden in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.

Dadelijk daarna hebben Mathijs en zijn vrouw Lijnke de voorschreven goederen weer opgedragen tot behoef van Ghielis Coex als momber van zijn huisvrouw Lijnke, die de dochter was van de zuster van de voorschreven Gheertruyt, voor hetgeen Jannes Meeukens zaliger, Geertruyts voorschreven broer, aan Lijnke de dochter van zijn zuster gelaten heeft. Gielis Coex kwam als momber van zijn huisvrouw voorschreven ter gichte met recht. Mathijs voorschreven heeft beloofd om zijn zwagerin Ykens kind genaamd Joris Aerts te brengen om te lauderen als hij oud genoeg zal zijn. Jan Aerts, vader van Joris, heeft beloofd om Mathijs te vergoederen indien daar enige schade door kwam. Ghielis Coex heeft met zijn huisvrouw Lijnke de voorschreven partijen gekweten van dit testament voor vernoemd.

 

1527, 02 mei. Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 59

Claes Tijs geboren van Hechtelt heeft een stuk broek opgedragen dat onder Corsel gelegen is 'Inden Hagen Boss', grenzend Peeter Eelen op twee zijden, Peeter Witters erfgenamen 3), tot behoef van Jasper Wellens voor 13 rinsgulden Brabants geld eens. Jasper werd erin gegicht op 11 juli 'overmits datse gecalengeert was'.

Hierna op 28 mei 1528 kwam Jaspar Wellens en hij heeft deze goederen weer opgedragen tot behoef van Merike Claes als naaste 'gerve' van het voorschreven goed, maar Jaspar krijgt zijn geld terug.

Jan Muyters kwam in de naam van Merike voorschreven en tot haar behoef ter gichte en Jaspar heeft bekend dat hij zijn geld ontvangen heeft.

 

1527, 16 mei. Folio 60v

Grietken van Vlaenderen met haar geleverde momber Claes Geerts heeft een stukje erf opgedragen, gelegen onder Scholen op 'dat Billen Inde', grenzend Jan Joris 1), Steven Souwen(?) 2), tot behoef van Jan Coex voor 4 rinsgulden eens 'Hessels' zoals het geld op Sinte Mertens misse eerstkomend gelden zal en dat hij nog schuldig is om te betalen. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 01 juni. Folio 61

Heynric en Arnout Stapparts hebben bekend aan Beate Stappars hun nicht weduwe van Reyner Wellers zaliger, die staat in de plaats van haar vader zaliger, het derdedeel van het derdedeel van de stokgoederen die aan Heynric en Arnout gevallen zijn na de dood van Goyvaert Meerhouts en Beater Van Velpen, hun nicht, voor zover het Beate mocht aankomen voor haar persoon alleen. Dat Beate, de huisvrouw van Reyner Wellers voorschreven tot deze goederen gekomen is, zal men vinden op 27 augustus 1528.

 

1527, 01 juni. Folio 61

Heynric Stapparts voorschreven heeft zijn versterf en gedeelte dat hem na de dood van Goyvaert Meerhouts en zijn vrouw Beater Van Velpen verstorven is weer opgedragen tot behoef van zijn broer Arnout Stapparts voor 50 rinsgulden Brabants geld eens, los boven alle lasten en pontpenningen. Arnout werd erin gegicht en gegoed met recht.

Dadelijk hierna heeft Arnout Stapparts 2 mud rogge jaarlijks erfelijk opgedragen en altijd te betalen en nog een mud rogge kwijtpacht op en aan al de goederen die hij verkregen heeft van zijn broer Heynric en die hij ook geërfd heeft na de dood van Goyvaert Meerhouts en zijn vrouw Beater van Velpen zaliger: huis en hof aan elkaar gelegen te Scholen waar Goyvaert en Beater voorschreven in plachten te wonen, grenzend des heeren strate geheten 'die Custers Strate' op 2 zijden en de straat 'aldaer men inden aenzeel geet' 3) en een stuk erf geheten 'den Backhuijs Hoff' 4). Tevens aan een hof gelegen tegenover het vorige 'geleeg' met de 'schore' daar op staand, grenzend Hennen Gaethuys 1), Loeywich Lemmens kinderen 2). Nog op en aan een stuk erf geheten 'den Stapparts Beelick' met al zijn Loonse goederen. Opgedragen tot behoef van Ghielis die Gulde van Kermpt. Voor deze voorschreven 3 mud rogge heeft Ghielis 56 philipsgulden eens betaald. Aert of zijn nakomelingen mogen het kwijtbaar mud afleggen met 16 van de voorschreven Philipsgulden en met een ongevallen pacht. De andere twee mud rogge zullen erfelijk blijven en de pacht moeten Arnout of zijn nakomelingen in Kermpt leveren ten huize van Gielis. De eerste pacht zal vallen Sinte Andriesmisse eerstkomend. Gielis werd in de 3 mud rogge jaarlijks gegicht en gegoed met recht volgens de inhoud van hun voorwaarden.

Omdat Gielis niet weet of deze panden wel sterk genoeg zijn, heeft Arnout twee borgen gesteld: Wouter Coex en Goris Snyders. Ze blijven borg tot Gielis geconstateerd heeft dat het pand voldoende waarborg biedt. Arnout heeft aan Gielis een brief toegestaan op zijn last.

 

1527, 27 juni. Jaergedinge nae Sint Jans daghe. Folio 65

Jan Gaeyermans heeft een halve mudde rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk erf gelegen te Corsel in Peeter Vaes hove, grenzend Alexander Vaes 1), Jan Gaeyermans voorschreven 2), des heeren strate 3) en 4). Tot behoef van Heynric Goeyens voor 14 rinsgulden eens Brabants. Steeds te kwijten met hetzelfde geld en valdag op Sinte Andriesmisse. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 05 september. Folio 67v

Gheeret Meewis van Hechtelt met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers heeft zijn tocht opgedragen van het vierendeel waar zijn dochter Marike mocht in gerechtigd zijn, tot behoef van Merike voorschreven. Jan Bosmans als momber van zijn huisvrouw Merike is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna, nu vruchtgebruik en goed samen zijn, heeft Jan Bosmans met zijn huisvrouw Merike dit vierdedeel van een beemd gelegen onder Corsel bij 'den Hogen Boss' en het vierdedeel van een 'veerken' opgedragen tot behoef van zijn zwager Huybrecht Meewis voor 30 rinsgulden Brabants. Huybrecht is ertoe gekomen met recht. Hierna heeft Huybrecht zijn vader Geret weer in zijn tocht gesteld.

 

1527, 05 september. Folio 68v

Jan Stalmans, zijn broer Heynric en zijn zusters Katherijne en Anna hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

Dadelijk hierna kwamen Jan Stalmans en Heynric Heymans met zijn huisvrouw en ze hebben bekend dat de goederen uit het voorschreven versterf, hier hovend, gevallen zijn aan Henric en Anna voorschreven voor hun kindsgedeelte. Jan en Heynric hebben afstand gedaan van hun rechten erop en aan hen zijn de goederen gevallen die onder Beverloe gelegen zijn.

 

1527, 03 oktober. Folio 70v

Lambrecht Aerts met zijn huisvrouw Marie Hueveneers heeft de vier rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden heeft aan pand van Jan Gaethuys gelegen onder Scholen. Dit pand had Gaethuys op erfcijns genomen van Lambrecht en zijn huisvrouw. Ze waren de vrouw van Lambrecht verstorven na de dood van vader en moeder zoals men vinden zal op 10 mei 1520 in de gichte. Opgedragen met dezelfde voorwaarden als in die gichte tot behoef van Peeter Vanden Briele den alden voor 76 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, den golden gulden voor 28 stuivers). Peeter Vanden Briele werd in de 4 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht. Lambrecht heeft aan Peeter toegeegd dat het om Brabants geld handelt.

 

1527, 03 oktober. Folio 71v

Geert Beener heeft een huiske met toebehoren opgedragen, staande onder Scholen boven 'tSchouyeters Goede' gelegen, geheten 'opden Weyberck', dat hij verkregen heeft van Henne der Woest van Herck. Opgedragen tot behoef van Lambrecht Halmans voor de lasten die eraan staan. Lembrecht is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 17 oktober. Folio 72

Reynke Mertens, zoon van Joris Mertens, heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden heeft aan Jan Coex alias Gaethuys panden. Het zijn huis en hof gelegen in Scholen, grenzend die gemeyn strate voor, heer Kerst Vanden Vinnen goed 2), Peeter Joes 3). Men zal de gichte hiervan vinden in 1521. Opgedragen tot behoef van heer Goyvart Snoex, priester, voor 19 rinsgulden eens (de snaphaen gerekend voor 7 stuivers). Heer Goeyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 17 oktober. Folio 72

Beelie Poelmans met haar wettige momber Heynric Ballen heeft haar tocht opgedragen van 1 rinsgulden jaarlijks van de drie rinsgulden jaarlijks die ze gelden heeft in Corsel aan pand van Tielen Morskens. Opgedragen tot behoef van haar zoon Jan Beateren. Jan is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Jan de voorschreven rinsgulden jaarlijks weer opgedragen tot behoef van Jan Poelmans, zijn oom, voor 20 rinsgulden Brabants eens. Jan Poelmans is ertoe gekomen met recht.

 

1527, 17 oktober. Folio 72v

Jan Swinnen van Corsel heeft voor hem en voor zijn broers Wilboert, Heynric en Peeter Swinnen de goederen ontvangen die hen na de dood van vader en moeder zijn aangestorven.

 

1527, 14 november. Folio 74v

Jan Luyten geeft 10 stuivers jaarlijks opgedragen op en aan huis en hof gelegen onder Scholen op die Stappe, palend 'die Stappen Hey' W, Geeret Swalen kinderen O, tot behoef van heer Goyvaert Snoex, priester, voor 9,5 rinsgulden eens (de snaphaen voor 7 stuivers) en daarmee ook te kwijten. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 79v

Gheret Pyls met zijn huisvrouw Christine Vanden Inde heeft de 14 stuivers jaarlijks opgedragen die hij gelden had aan het goed geheten 'te Custers' in Scholen gelegen, dat Goris Snyders nu houdt. Opgedragen tot behoef van Heynric Goeyens voor 12 rinsgulden eens Brabants geld. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 80v

Heynric Wynen van Corsel heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan ongeveer een bunder broek gelegen te Corsel, palend Peeter Vanden Houte O, Jan Sentens W, tot behoef van Jan Clockluyers voor 24 rinsgulden Brabants eens. Te kwijten met gelijk geld. Valdag: 'derthien avont'. Jan Clocluyers werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1528, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 81

Arnout en Joris Vrancken, broers, en Arnout Van Hamel, hun zwager als momber van zijn huisvrouw Christine Vrancken, hebben de goederen en erfrente ontvangen die hun vader jaarlijks gelden had aan de onderzaten van Scholen, volgens de gezegelde brief die daarvan is.

Dadelijk daarna hebben Arnout en Joris Vrancken voorschreven en hun zwager Arnout van Hamel met zijn huisvrouw Christine Vrancken, wettige kinderen en erfgenamen van hun vader Vrancken Vrancken zaliger, de rente en jaargulden opgedragen die hun vader gelden had aan de inwoners van Scholen, volgens de inhoud van de brief die daarvan is, in gevolge van het vonnis van 19 september 1527 tot behoef van Lenaert van Gelmen. Deze werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1528, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 81v

Jan Gielis van Beringen heeft 16 stuivers jaarijks Brabants opgedragen op en aan een stuk erf gelegen 'op die palen vanden lande van Lummen onder Gestel', grenzend Marie Mommen O, des heeren strate 2), tot behoef van de oude Andries Bonarts voor 16 rinsgulden Brabants eens. Te kwijten met gelijk geld. De Jonge Andries Bonarts kwam in de naam van de oude Andries ertoe met recht;

 

1528, 06 februari. Folio 85

Jan Muyters van Hechtel heeft zijn tocht opgedragen van de erfelijkheid die hij onder deze bank liggen heeft tot behoef van zijn twee kinderen Tielman en Kathelijn Muyters. Tielman voorschreven en Jan Scriexs als momber van zijn huisvrouw Kathelijne zijn hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna heeft Jan Scriexs met zijn huisvrouw Kathelijne afstand gedaan van deze goederen en hij heeft verklaard dat ze gevallen zijn aan Tielman Muyters voorschreven voor zijn erfdeel.

 

1528, 20 februari. Folio 86

Christine, de weduwe van Heynric Kenens met haar geleverde momber Jan Kenens, haar zoon, heeft haar tocht opgedragen van het kindsgedeelte van haar zoon Quirijn, voor zover hij daar zou in gerechtigd zijn, tot behoef van deze zoon Quirijn. Quirijn is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Dadelijk daarna heeft Quirijn van deze goederen een halve boender land opgedragen geheten 'die Leelen', grenzend het bos van Jan Dillen 1), 'die Scrieck Heyde' 2) en Wouter Hoefmans kinderen 3), tot behoef van Jan Knapen voor 65 rinsgulden eens Brabants, behalve de pontpenningen. Heynric Goeyens kwam in de naarm van Jan Tielens voorschreven ter gichte.

 

1528, 20 februari. Folio 86v

Lijsbeth Witters met haar geleverde momber Jan Keenens heeft haar tocht opgedragen van haar Loonse goederen voor zover ze het kindsdeel aangaan van haar zoon Peeter. Zoon Peeter kwam hiermee tot tocht en erve met recht. Dadelijk daarna, nu vruchtgebruik en erve samen zijn, heeft Peeter Witters zijn kindsdeel opgedragen tot behoef van Quirijn Kenens voor 40 rinsgulden Brabants. Quirijn is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 20 februari. Folio 87v

Liebrecht Meerhouts als executeur van het testament gemaakt door Beater Van Velpen zaliger, heeft in voldoening van dit testament opgedragen 3 rinsgulden jaarlijks 'Hesselsche paeyen' op en aan de helft van een hof gelegen te Scholen waar Beater woonde, het dichtbij het bakhuis. Hij grenst Gielis Coex, 1), Beynen Sybens helft 2). Tevens op en aan zijn gedeelte van een bos en heide gelegen aan Dreyers Goet dat aan twee zijden grenst, Liebrecht Meerhouts voorschreven 3). Voorwaarde is dat Liebrecht voorschreven deze 3 rinsgulden mag bewijzen aan andere panden om jaarlijks te heffen en erfelijk te blijven om zijn pand voorschreven te lossen. Opgedragen tot behoef van de kerk van Scholen om elke donderdag in deze kerk te zingen 'die misse vanden eerwerdighen heylighen secrament' met meer renten daartoe door Beate gelaten (zie daarvoor het testament geproefd op 6 februari 1528). Gielis Coex kwam als momber van de kerk ertoe op 5 maart hierna en hij heeft de gichte van deze 3 rinsgulden jaarlijks ontvangen.

 

1528, 05 maart. Folio 88

Aert Pouls van Hoesden heeft een boender heide opgedragen, gelegen op 'den Hogen Boss indie heyde daer die goeyen van Postelt mocht toe horen', tot behoef van Heynric Ruebens van Hoesden in goede gunst en gift. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 05 maart. Folio 88

Jan Witters met zijn huisvrouw Marie Vanden Eertweghe heeft de tocht opgedragen die Marie bezat na de dood van Tielman Dingenen tot behoef van haar twee kinderen Aert en Lijsbeth. Aert en Huybrecht Op Straet als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth zijn hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Daarop heeft Aert afstand gedaan van zijn rechten erop tot behoef van Huybrecht en Lijsbeth en hij bekent dat dit goed aan hen is gevallen in hun deling.

 

1528, 19 maart. Folio 88v

Jannes Berten van Beringhen met zijn geleverde momber Peeter Neve der Jonghe heeft een stuk land opgedragen geheten 'den Piepelier', gelegen te Haexelaer voor Beringen, grenzend Adriaen der Smet O en op de andere zijden des heeren strate. Belast met 11 placken aan de persoen van Lummen en onder onze Joffrouw, 1 vat evenen met 1 'hoepsel' en 1 'verdelinc vrox' en een halve hinne en een halve penninck grondcijns. Tevens belast met een braspenninck aan het Sinte Katherijne altaar in Beringen. Opgedragen tot behoef van Jan Vanden Creyenwinckel volgens de voorwaarden van goederenruil met andere goederen gelegen binnen de vrijheid van Beringen die Jan Vanden Creywinckel daarvoor geeft. Jannes Beerten krijgt van Jan Vanden Creywinckel nog 4 rinsgulden Brabants eens toe.

Vanden Creywinckel werd erin gegicht volgens hun voorwaarden. Zo is voorwaarde dat indien Vanden Creywinckel de voorschreven lasten niet betaalt en Jannes Berten andere goederen ervoor 'gepraempt' worden, beloofde Vanden Creywinckel zijn andere goederen ervoor garant te stellen opdat Jannes Berten de kosten aan die panden zou kunnen verhalen.

 

1528, 19 maart. Folio 90v

Arnout Reyners van Corsel met zijn huisvrouw Juete Vanden Vinne alias Jacops heeft een eeute opgedragen, gelegen in Genenboss op 'Kersendonck', palend Willem Smeets O, Peeter Jacops W en de vroente 3), tot behoef van Jan Heynrix voor 43 rinsgulden Brabants geld. Jan Heynrix is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 19 maart. Folio 90v

Jan Bennemans van Corsel heeft een bloexken opgedragen, gelegen bij 'den Veltgayer', geheten 'den Roechter', palend Heynric Moens (Meeus?) O, Peeter Leysen Z, tot behoef van Goris Vanden Eertweghe voor 71 rinsgulden Brabants geld eens boven alle uitgaande lasten. Goris is ertoe gekomen met recht. Jaarlijks moeten ervan 2 penningen grondcijns betaald worden.

Op 18 februari 1529 kwam Jan Swinnen en hij heeft de naderschap van dit goed gepresenteerd en Goris heeft hem die bekend en zich ontgicht. Daarop is Jan Swinnen als momber van zijn huisvrouw Juete als naderman ertoe gekomen met recht.

 

1528, 19 maart. Folio 92

Tussen heer Gielis Vernyen met zijn geleverde momber Philips Vander Hulst 1) en de kinderen van Loywich Stapparts van Scholen 2) werd een geschil bijgelegd omtrent erfgoederen die de drie kinderen van Loywich Stapparts verstorven waren na de dood van hun oom Jan Stapparts en zijn wettige vrouw Heylwich Herien. Het gaat om de helft van een halve boender broek gelegen onder Scholen, geheten 'dat Fransebroeck' en nog de helft van 3 zillen broek geheten 'dat Pintebroeck' gelegen opden Eelst. Heer Gielis had op het geheel geklaagd en er met recht op geprocedeerd wegens achterstal in de betaling van 12 hornsgulden jaarlijks die hij erop hief volgens de gezegelde brief die hij ervan had en die hier geregistreerd is in het register op 12 november 1511, door Jan Stapparts gedaan. De partijen zijn elkander 'belanck van bloets weegen' en daarom hebben ze zich laten onderwijzen en is er een akkoord gesloten op de volgende manier. Lambrechts Stapparts met zijn zusters en broers kinderen van Loywich Stapparts voorschreven, zullen aan heer Gielis vanaf vandaag en verder elk jaar 2,5 rinsgulden Brabants geld betalen zolang als heer Gielis leven zal en niet langer. De eerste valdag zal zijn op Kerstmis eerstkomend 1529 en zolang tot elk van de vijf kinderen van Lowich zijn gedeelte van de 2,5 rinsgulden zal afgelegd hebben aan heer Gielis met 9 rinsgulden Brabants geld eens binnen het leven van heer Gielis. Indien heer Gielis sterft, sterft de jaargulden met hem. Als ze niet betalen, mag heer Gielis de panden met recht inwinnen voor zover hij tekort komt. Lowich Vernyen, de broer van heer Gielis, zal met deze van zijn borchtocht, voor beloofd, los en vrij zijn.

 

1528, 19 maart. Folio 92v

Tussen de voorschreven heer Gielis Vernyen met zijn geleverde momber Aert Van Eyck 1) en Teewis Herien met zijn kinderen 2) leggen ook het geschil bij betreffende hun helft van de voorschreven goederen. Matheewis Herien of zijn nakomelingen zullen aan heer Gielis eens betalen in geld tussen dit en Sinte Mertens misse 1529 dertig rinsgulden Brabants en ze moeten aan heer Gielis nog twee jaar lang jaarlijks 3,5 rinsgulden Brabants geven, dus in twee jaren 7 rinsgulden. De twee jaren die daarna volgen moet ze hem twee gouden gulden geven, dus voor die twee jaar 4 gouden gulden, steeds te betalen op Sinte Mertens dage. Als deze periode voorbij is, zullen Matheewis en zijn kinderen van deze last bevrijd zijn. Mocht heer Gielis binnen deze periode sterven, dan zullen zijn kinderen het geld ontvangen of degene die daarvoor zal aangesteld worden. Indien er niet betaald wordt, dan mag heer Gielis dit geld met recht halen aan de voorschreven goederen voor zover Teewis of zijn nakomelingen daarin gegicht zijn.

 

1528, 12 april. Folio 93v

Heynric Ponderoes als momber van zijn huisvrouw Magriet Van Bost en in de naam van zijn zwagerin Rijxke heeft de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun vader en moeder.

 

1528, 12 april. Folio 93v

Heynric Vanden Broeck en Jan Van Niedercosen in de naam van de eerste kinderen van zijn huisvrouw, namelijk Katherijne,Yken en Heynke, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Goyvart Van Bost en Berbel Vanden Putte.

 

1528, 12 april. Folio 94v

Bynen Sybens heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen aan huis en hof gelegen te Scholen, geheten 'die Helle', palend des heeren strate O, Liebrecht Meerhouts 2), tot behoef van Geret Jacops voor 18 rinsgulden eens Brabants geld. Te kwijten met hetzelfde geld. Geret Jacops is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 12 april. Folio 95

Aert Tielens wonend te Herck met zijn huisvrouw Alet Inden Laerboss heeft opgedragen haar tocht die ze bezit na de dood van Aert tSRoeyen van een gedeelte gelegen 'int Gaethuys Bampt aen Bauendonck' tot behoef van haar zoon Valentijn. Valentijn is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Valentijn dit gedeelte opgedragen tot behoef van Heynric Alen voor 3 rinsgulden en 17,5 stuivers Brabants eens. Heynric Alen is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 07 mei. Folio 101v

Mathijs Bogarts der Jonge heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld erfelijk en altijd te gelden op en aan een hof gelegen op die Stappe, groot omtrent 3 halster land, grenzend Geert Wagemans op twee zijden. Tevens op een heide gelegen op die Stappe, palend Meewis Dreyers 1) en Lieben Stapparts 2), tot behoef van Mathijs Ruytinx voor 20 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden voor 25 stuivers Brabants). Mathijs is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 07 mei. Folio 102

Jan Bennemans, zijn broer Peeter en Jan Swinnen met zijn huisvrouw Yuete Bennemans hebben elk hun gedeelte opgedragen van een stuk erf gelegen te Corsel bij Hoexelaer, grenzend Mathijs Claes kinderen 1), Jacop Pypers 2), des heeren strate 3), opgedragen tot behoef van Jan Jordens voor 18 rinsgulden en 15 stuivers Brabants geld samen. Jan Jordens is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 07 mei. Folio 102

Reyner Berten van Corsel heeft opgedragen 36 stuivers jaarlijks Brabants geld op en aan een boender broek geheten 'den Knoeps Beempt', grenzend Jan Int Cloester en de kinderen van Christine Kenes W, Peeter Jans O. Opgedragen tot behoef van Ghielis Bennemans voor 36 rinsgulden eens Brabants geld. Met hetzelfde geld te kwijten in twee keer. Valdag 1 mei. Ghielis is ertoe gekomen met recht.

25 april 1566 heeft Wouter Winters als kerkmeester van de kerk van Beringen de voorschreven 36 stuivers jaarlijks opgedragen tot behoef van Jaspar Tielmans. Willem Geerts is in de naam en tot behoef van Jaspar met recht tot de gichte gekomen.

 

1528, 07 mei. Folio 102v

Peeter Vander Leeuer(?) en Jannes Ranscharts, beiden met hun geleverde momber Peeter Neve der Jonghe, willen een overeenkomst tussen hen beiden aangaande de erfgoederen die verstorven zijn na de dood van Jannes Schoennarts, hun beider oom, en hoe ze handelen zullen met het delen van de erfoederen na de dood van Lenaert Van Gelmen en zijn vrouw Gonneke Schoennarts, de moeder van Peeter Vander Leener voorschreven. Ze hebben alles overgegeven in handen van de meier en schepenen en hun momber en ze wensen dat de regeling geregistreerd wordt. De regeling zal door hen en hun nakomelingen gevolgd worden. Dit tractaat houdt in: 05.04.1527 omtrent de middag vergaderden Lenaert Van Gelmen met zijn wettige huisvrouw Gonneke Schoennarts en Peeter Vander Leeuer de wettige zoon van Gonneke 1) en Jannes Ranscharts met zijn schoonvader meester Merten van Arton 2) en maken een overeenkomst betreffende de erfgoederen nagelaten door Jannes Schoenarts, de broer van Gonneke voorschreven. Gonneke is de zuster en de naastlevende geweest van Jannes Schoenarts zaliger, die tijdens zijn leven zijn testament heeft gemaakt. Hij heeft in dit testament zowel leengoederen als cijnsgoederen opgenomen die hij hield van de heer van Lummen en van de abt van Sintruyen, maar hij heeft er geen 'attroey oft creatie' van gehad om vrij over de leengoederen te beschikken. Daarom zijn de leengoederen allemaal volgens het landrecht verstorven op Gonneke, de zuster van Jannes zaliger. Opdat er tussen Peeter en Jannes Ranscharts geen onmin zou zijn, hebben Lenaert van Gelmen en zijn wettige huisvrouw Gonneke de uiterste wil van Jannes Schoenarts zaliger trachten te volbrengen op de volgende manier. Na hun beider dood zal Peeter Vander Leenen de leengoederen ontvangen en bezitten onder de heer van Lummen gelegen en Jannes Ranscharts zal na hun dood de leengoederen ontvangen gelegen onder de abt van Sintruyen. Verder zullen ze alle cijnsgoederen die hun oom Jannes Schoenarts heeft achtergelaten gelijk delen volgens het gemaakte testament. Op deze manier hopen ze dat er na hun dood geen onenigheid komt tussen Peeter en Jannes. Opgemaakt in het huis van Lenaert voorschreven binnen Woestherck. Ita est. Et ego Petrus de Pomerio presbyter et secretarius .... (Latijn).

 

1528, 28 mei. Folio 104v

Huybrecht Swarts Vander Hoven heeft opgedragen zijn kindsgedeelte, namelijk 1/3 van een beemd gelegen onder Corsel, grenzend Reyner Pelsers W, Jan Joris kinderen Z, N Heynric Keeskens, 'die Roey Beeck' 4), voor zover dit hem 'verschenen' is na de dood van zijn vader en 'vervallen' zal na de dood van zijn moeder. Opgedragen tot behoef van Aert Smeets wonend in Laeck voor 70 gulden Brabants eens. Aert werd erin gegicht. Voorwaarde: indien er hinder van komt, dan staat Huybrecht ervoor garant.

Aert heeft deze gicht weer opgedragen tot behoef van zijn zoon, die daartoe gekomen is met recht.

05.03.1534: Huybrecht Sweerts stemt in met de gicht die hij hierboven gedaan heeft (was Vander Hoven misschien de momber?) tot behoef van Aert Smeets alias Lompen, vader van Jan Smeets Lompen. Huybrecht bekent dat hij deze gicht van waarde moest houden in opdracht van de bank van Exel, waar hij nu woont.

 

1528, 28 mei. Folio 105

Jan Winckelmans, wonend in Diest, heeft de gulden jaarlijks opgedragen die hij gelden heeft aan panden van Loywich Stapparts in Scholen gelegen bij den Molenwech aan de Laeck Brugge tot behoef van Heynric Claes voor 13 rinsgulden eens Brabants geld. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 28 mei. Folio 105v

Geertruyt Winckelmans wonend in Diest met haar geleverde momber haar neef Jan Winckelmans heeft de gulden jaarlijks opgedragen die ze gelden heeft aan pand van Loywich Stapparts gelegen onder Scholen bij den Molenwech voor 'die Laexs brugghe' tot behoef van heer Bertelmeewis van Dornick, priester, voor 12 rinsgulden en 15 stuivers eens Brabants geld. Heer Bertelmeewis is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 28 mei. Folio 105v

De kinderen van Jan Swarts, namelijk Lenaert en Lijske Swarts, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1528, 28 mei. Folio 106v

Willem Thijs in de naam van de kinderen van Jan Witten, namelijk Heynric en Agneese, en in de naam van de kinderen van Lijske Witten, namelijk Henneke en Lijnke, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Jan Witten, hun vader of 'alder vader' (grootvader).

 

1528, 28 mei. Folio 107v

Jan Smeets van Balen heeft een stuk erf opgedragen geheten 'die Bennemans Hoven' gelegen te Corsel, voor zover die hem toebehoren, van de 'schoren' recht oostwaarts tot Heynric Kenens Hoven toe en tot de straat toe, grenzend Heynric Moons 1), Heynric Keenens 2), des heere strate 3). Opgedragen tot behoef van Jan Swoechs wonend te Corsel voor 25 rinsgulden Brabants geld, voor zover het hier hooft en niet het Brabants gedeelte dat nochtans is mee verkocht voor de prijs van 110 rinsgulden Brabants. De koper heeft contant 20 rinsgulden betaald als onderpand en voor de 90 resterende rinsgulden zal hij jaarlijks schuldig zijn 2 rinsgulden Brabants geld en 2 mud rogge jaarlijks. De koper moet de som afleggen binnen 2 jaren: 1 mud en 1 rinsgulden jaarlijks per keer voor 45 rinsgulden eens. Hij moet nog een beter onderpand stellen. Jan Swoechs is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 25 juni. Jaergedinghe nae Sint Jansdach. Folio 109

Heynric Wijnen van Corsel met zijn huisvrouw Bryde Tax heeft een halve mud rogge jaarlijks opgedragen op en aan een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend Jan Sentens 1), Peeter Van Houte 2). Tevens aan een stuk land grenzend Jan Sentens 1), Huybrecht Sentens kinderen 2). Opgedragen tot behoef van Heynric Goeyens voor 14 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld. Heynric Goeyens is ertoe gekomen met recht. Valdag jaarlijks op lichtmis.

Later bijgeschreven: Last werd afgelegd en gekweten door Peter Kenens aan wie ze toebehoorden.

 

1528, 25 juni. Jaergedinghe nae Sint Jansdach. Folio 109

Heynric Wijnen van Corsel voorschreven met zijn huisvrouw Bryde Tax heeft een stuk land opgedragen gelegen te Corsel, palend Jan Sentens 1), Huybrecht Sentens kinderen 2). Het is belast met 2 mud rogge jaarlijks aan Heynric Goeyens en nog met een half mud rogge jaarlijks aan Merten Op Strate en nog met 1,5 halster rogge jaarlijks aan Jan Morkens van Beringen. Opgedragen tot behoef van Jan Moens van Hechtelt als momber van zijn huisvrouw Heyloff voor de voorschreven lasten. Jan Moens is er als momber van zijn vrouw toe gekomen met recht.

 

1528, 09 juli. Folio 110

Aert Vreven stelt al zijn Loonse goederen garant aan Daniel Jacops van Beringhen voor goederen gelegen onder Beringen die Aert aan Daniel heeft verkocht en die zouden toebehoren aan Thijs Hoefkens die buiten het land is en al lang buiten het land is. Men weet niet of hij nog in leven is of niet. Mocht Daniel ooit enige hinder ondervinden vanwege deze goederen onder Beringen, dan kan hij via recht zijn geld terugeisen via de Loonse goederen van Aert Vreven onder deze bank gelegen tot de som van 1 rinsgulden.

 

1528, 20 augustus. Folio 112

Jan Swoechs alias Meyen heeft de goederen weer opgedragen die hij recent gekocht had van Jan Smeets van Balen alias Kimps op 18 mei, namelijk 'die Bennemans Hooven' gelegen te Corsel voor zover ze Jan Smeets plachten toe te behoren 'aengaende vander schooren recht oestewaert tot Heynric Keenens hooven toe ende totter straten toe', grenzend Heynric Moens 1), Heynric Keenens 2), des heeren strate 3), voor zover het hier hooft. Opgedragen tot behoef van Jan Smeets alias Kimps met alle lasten en voorwaarden zoals in de eerste gicht vermeld. Jan Smeets kwam ertoe met recht.

Dadelijk hierna heeft Jan Smeets alias Kimps met zijn geleverde momber Peeter Keenens deze voorschreven 'Bennemans Hooven' weer opgedragen voor zover ze hier hoven tot behoef van Jan Swoechs alias Meyen voor andere erfgoederen hierna gespecificeerd en volgens hun voorwaarden. Jan Swoechs moet aan Jan Smeets nog in contant geld 35 rinsgulden Brabants geld toegeven. Jan Swoechs werd erin gegicht met recht.

Dadelijk hierna heeft Jan Swoechs opgedragen een stuk erf dat hij via proclamatie verkregen had van Sinte Bryde van Corsel en haar mombers, geheten 'dat Kercken Bloeck', grenzend Heynric Wynen O, Heynric Tielmans Z, Peeter Van Hamme W, des heeren strate N, tot behoef van Jan Smeets alias Kimps volgens de inhoud van hun ruil. Jannes Kimps alias Smeets werd erin gegicht en gegoed met recht op voorwaarde dat Jannes Jimps de grondcijns zal betalen die Jan Swoechs jaarlijks aan Sinte Bryde moest betalen van het goed dat hij ervan kocht. Het gaat om een 'gast verken', 9 vat evenen, een 'hout', een 'broet', een 'vlas', 'eenen mey penning'.

 

1528, 27 augustus. Folio 113

Lijsbeth Witters met haar geleverde momber Aert Witters heeft haar tocht opgedragen van haar Loonse goederen hier hovend tot behoef van haar twee kinderen Heynke en Henneke. Daarmee zijn deze kinderen tot tocht en erve gekomen met recht.

Nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Henneke voorschreven zijn gedeelte ervan opgedragen tot behoef van zijn broer Heynke voor 50 rinsgulden Brabants geld. Heynke is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 27 augustus. Folio 113

Peeter Beateren als momber van zijn huisvrouw Magriet Putmans heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van Henneke Putmans alias Ketelbueters en zijn huisvrouw Christine.

 

1528, 27 augustus. Folio 113

Beater Stapparts weduwe van Reynke Wellers heeft na de dood van Goyvaert Meerhouts en Beater Van Velpen de goederen ontvangen die Heynric en Aert Stapparts haar vroeger bekend hebben om te staan in de plaats van haar vader, de broer van Heynric en Aert voorschreven. Dat is te vinden op 1 juni 1527.

 

1528, 27 augustus. Folio 113v

Merike Duyfkens weduwe van Gielis Duytsen met haar geleverde momber Lambrecht Cupers heeft opgedragen 34 stuivers jaarlijks Brabants op de hele 'erffelicheyt', die hier hooft, die Gielis zaliger heeft achtergelaten en die hij aan haar had gemaakt via testament. Dit testament is geproefd zoals te vinden is in het testamentenregister op 28 mei 1528. Opgedragen tot behoef van Heynric Ruebens voor 50 rinsgulden Hesselscher paeyen. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 03 september. Folio 115

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven aan Peeter Cornielis te Corsel een 'hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks op 2 penningen grondcijns vallend 's maandags na Sinte Remeysdach. Ze grenst des heeren strate op 2 zijden, Peeter Cornielis 3). Het werd door het gerecht gepaald en Peeter werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1528, 27 augustus. Folio 115

De rentmeester van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Peeter Baten alias Weerdekens te Corsel 'een hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 1 penninck grondcijns. Palende des heeren strate of de vroente op twee zijden, Peeter Baten 3). Het werd gepaald met het gerecht en Peeter werd met recht erin gegicht en gegoed.

 

1528, 27 augustus. Folio 115

De rentmeester van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Jan Vogeleers te Corsel 'een hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 1 penninck grondcijns. Palende des heeren strate 1) Peeter Cornielis 2), Peeter Weerdekens 3). Het werd gepaald met het gerecht en Jan werd met recht erin gegicht en gegoed.

 

1528, 27 augustus. Folio 115

De rentmeester van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Jasper Hillen 'een hohstat' te Corsel om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 1 penninck grondcijns. Palende des heeren strate op twee zijden, Jasper Hillen 3). Het werd gepaald met het gerecht en Jasper werd met recht erin gegicht en gegoed.

 

1528, 27 augustus. Folio 115v

De rentmeester van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Jan Grieten alias Convints te Corsel 'een hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 2 penningen grondcijns vallend zoals voor. Palende des heeren strate 1), het 'geleghe' van Jan voorschreven aan de andere zijden. Het werd gepaald met het gerecht en Jan werd met recht erin gegicht en gegoed.

 

1528, 27 augustus. Folio 115v

De rentmeester van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Wouter op die Blueck te Corsel 'een hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 2 penningen grondcijns vallend zoals voor. Palende des heeren strate op 3 zijden, Wouter voorschreven 4). Het werd gepaald met het gerecht en Jan werd met recht erin gegicht en gegoed.

 

1528, 10 september. Folio 116v

Jan Hueveners van Scholen heeft opgedragen huis en hof gelegen in Scholen, grenzend 'die Bonenroet Stege' (Bovenroet?) 1), Aelbrecht Cronen O en des heeren strate voor. Tevens draagt hij een bemdeke op gelegen aan 'die Voert' voor Merike Claes, grenzend 'den Langen Beempt' 1), 'die Voert' aan de andere zijden. Opgedragen tot behoef van Poul Pouls voor een ander goed gelegen in Berbroeck onder de bank van Steywoert. Poul is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun voorwaarden.

1528, 10 september. Folio 117

Mathijs Hueveneers van Corsel heeft zijn gedeelte opgedragen van een bloeck gelegen te Hoexlaer, grenzend Willem Meyen kinderen 1), Heynric Wijnen 2), des heeren strate 3). Draagt tevens zijn gedeelte op van 'den Hoogen Boss', grenzend Vranck Vanden Hove 1), de gemeyn heyde 2). Tevens zijn gedeelte van een eusele gelegen te Corsel bij 'den Schavey', palend Heynric Tielmans 1), Peeter Jans 2). Alles opgedragen tot behoef van Jan Convents zoon van Heynric Convents alias Schepers voor 50 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten. Jan is ertoe gekomen met recht.

Hierna kwam Peeter Smennekens als momber van zijn huisvrouw Christine Hueveners en hij heeft naderschap geboden van het voorschreven goed en Jan Convents voorschreven heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht. Daarop werd Peeter Smennekens als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen van de voorschreven goederen op 24 september 1528.

 

1528, 24 september. Folio 117v

Jan Gielis van Beringen met zijn huisvrouw Christine Mommen heeft een stuk erf opgedragen, gelegen in Gestel bij 'die Papen Strate', geheten 'dat Aerts Bloeck', palend 'die Broeck Stege' W, Marie Mommen O, de gemeyn strate 3), tot behoef van priester heer Jan Van Hamel alias Oliviers voor 25 rinsgulden Brabants geld behalve alle aanstaande lasten. Heer Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 08 oktober. Jaergedighe na Sinte Remeysmisse. Folio 119

Loywich Vernyen alias Joris heeft opgedragen een huiske staande te Scholen, grenzend Wouter Coex O, de hof vanden huysken W, de gemeyn strate voor, met de aanstaande lasten. Opgedragen tot behoef van zijn dochter Yske 'in goeder gunsten'. Yske is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 05 november. Folio 121 (1)

Katherijne Vanden Eertweghe met haar geleverde momber Jan Putmans van Corsel heeft haar tocht opgedragen van een stuk erf gelegen te Corsel, geheten 'dat Bombers Lant'(?), grenzend Heynric Wynen 1), Aert Van Houte 2) en des heeren strate 3), tot behoef van Goris Vanden Eertweghe, haar zoon. Goris is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en goed samen zijn, heeft Goris het goed weer opgedragen tot behoef van Jan Kenens voor een andere goed gelegen onder Beringen. Jan geeft aan Goris 25 rinsgulden Brabants eens toe en is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 05 november. Folio 121 (1)v

Jan Vanden Putte van Corsel heeft opgedragen zijn gedeelte van 'den Bennemans Beemde' bij 'den Hogen Bossche' tot behoef van zijn zwager Thonis Smolders voor 3 rinsgulden eens Brabants geld. Thonis is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 05 november. Folio 121 (2)v

Symon Vaes wonend onder Scholen met zijn huisvrouw Lijsbeth Naggen heeft opgedragen een 'busselke' gelegen omtrent de palen van Lummen, tussen Scholen en Berbroeck, grenzend de H. Geest van Berbroeck 1) en 'Onser Liever Vrouwen van Berbroeck' 2) en het goed van Vlaenderen 3), tot behoef van heer Goyvaert Snoexs, priester, voor 24 rinsgulden Brabants geld en 5 stuivers eens. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht. Dit goed is enkel belast met 2 penningen grondcijns.

 

1528, 19 november. Folio 122

Meerike Bosmans alias Ranscarts heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van haar broer Philips.

 

1528, 19 november. Folio 122

Merike Bosmans met haar geleverde momber Peeter Vander Leynen heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die ze gelden had aan Mathijs Mons alias Heytens pand gelegen te Scholen, tot behoef van Onser Liever Vrouwen broederschap in de kerk van Woestherck omdat haar broer Philips zaliger dit heeft gewenst. Peeter Vanden Molen alias Sloetmeekers kwam in de naam van het voorschreven broederschap ter gichte in de rinsgulden jaarlijks.

 

1528, 19 november. Folio 122v

Andries Dries van Molem heeft zijn tocht opgedragen die hij bezit na de dood van zijn huisvrouw Christine Hueveners zaliger tot behoef van Jan Gaethuys van Scholen voor 10 rinsgulden Brabants of de waarde ervan in ander goed geld. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1528, 03 december. Folio 124

Aert Vanden Inde alias Stapparts heeft 3 hornsgulden jaarlijks erfelijk en altijd te betalen opgedragen aan drie sillen bamps gelegen op 'die Laeck' bij Hoeyeters, grenzend de Laeck 1), Jan Coex 2), Teewis Hoeveners 3), tot behoef van het convent en zusterklooster binnen Hasselt. Voor 60 hornsgulden eens. Zuster Jenneke Vander Beeck, in de naam van het voorschreven klooster, werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1528, 03 december. Folio 124

Adriaen Hoeveners van Corsel als momber van zijn huisvrouw Marie Kenens heeft de goederen ontvangen die haar zijn verstorven na de dood van haar vader en moeder.

 

1528, 03 december. Folio 124v

Mathijs Hoeveners van Corsel heeft 30 stuivers jaarlijks opgedragen die hij gelden heeft aan pand van Jan Lansenryt alias 'die tieckweever' wonend in Laren. Opgedragen tot behoef van Gheret Plissis van Beringhen voor een ander goed hier hovend en hierna beschreven. Gheret Plissis is ertoe gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft Geret Plissis voorschreven met zijn huisvrouw Marie Moens de goederen opgedragen die zij hier onder deze bank liggen hebben tot behoef van Mathijs Hoeveners voorschreven voor een ander goed beschreven in de voorschreven gichte. Mathijs Hoeveners is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil.

 

1528, 17 december. Folio 125

Geret Cannarts van Kermpt heeft zijn tocht opgedragen zijn tocht van 2 stukken beemd geheten 'die Hasen Broeck' vlakbij elkaar gelegen int Roeyen Broeck, grenzend 'die Kriekens Laeck' 1), het gemeyn broek 2), Jan Coex kinderen 3), tot behoef van Willem, heer Geret en Jacop Cannarts, zijn drie kinderen. Willem en Jacop kwamen voor hen en voor hun broer heer Geret tot tocht en erve met recht.

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Willem Cannarts voorschreven de twee voorschreven beemden weer opgedragen tot behoef van Jan Poelmans alias van Berbroeck voor 2 rinsgulden Brabants geld jaarlijks boven alle lasten die eraan uitgaan. Hiervan moeten jaarlijks aan de erfgenamen van Ghijsbrecht Drosseten 7 rinsgulden betaald worden. De twee rinsgulden voorschreven mag Jan Poelmans afleggen met 40 rinsgulden Brabants geld eens. Jan heeft er hierna een onderpand voor gesteld. Jan Poelmans is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat indien Jan Poelmans deze 40 rinsgulden zal afbetaald hebben dat dan zijn onderpand vrij zal zijn van de voorschreven 2 rinsgulden.

Willem Cannarts heeft aan Jan Poelmans toegezegd op zijn geheel kindsgedeelte voor het geval er problemen zouden komen betreffende het voorschreven goed, bv. indien men meer lasten zou vinden dan voorschreven zijn dan zal Jan dat daaraan mogen halen.

Dadelijk hierna heeft Jan Poelmans voorschreven huis en hof opgedragen gelegen te Scholen op Stappenheyde, palend des heeren strate voor, Aert Vande Velde 2), Tijss Tijs 3), voor een onderpand voor de twee rinsgulden voorschreven. Deze twee rinsguldens mogen gelost worden met 40 rinsgulden Brabants geld. Willem werd erin gegicht en gegoed met recht voor onderpand.

Willem heeft zijn vader Geret de tocht van de twee rinsgulden voorschreven weer bekend.

Op 8 april 1529 kwam Loywich Verneyen als momber van zijn huisvrouw Marie Drosseten en hij heeft van het voorscheven goed de naderschap geboden en Jan Poelmans heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht. Loywich kwam ertoe met recht als momber van zijn huisvrouw en Jan heeft zijn onkosten vergoed gekregen en het onderpand hiervan zal men hierna vinden op 8 april 1529.

 

1528, 03 december. Folio 127

Peeter Witters van Corsel heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk broek geheten 'dat Wouters Broeck', gelegen te Corsel, grenzend 'die Schey Beemde' toebehorend de abt van Everbeer 1), Goeyen Doelmans 'Broeck' 2), tot behoef van Aert van Postel voor 22 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden voor 25 stuivers en daarvan waren er 10 en voor de rest ander Brabants geld). Te kwijten met gelijk geld. Aert is ertoe gekomen met recht.

Hierna kwamen Dingene en Lijsken, kinderen van Peeter Witters voorschreven, met hun geleverde momber Heynric Goeyens op 30 juni 1530. Ze hebben met de voorschreven gicht ingestemd.

Op 20 april 1531 heeft Aert Van Postel het voorschreven mud gekweten met het pand en verklaard dat hij het geld ontvangen heeft.

 

1529, 07 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 128v

Juet Ruebens van Beringen heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders.

Dadelijk hierna heeft Juet met haar geleverde momber Peeter Neve der Jonghe haar tocht opgedragen die ze bezit na de dood van haar man Aert Ruebens, voor zover dit het gedeelte betreft van haar zoon Rueben Ruebens, tot behoef van deze zoon. Rueben Ruebens kwam hiermee tot tocht en erve met recht.

Nu tocht en goed samen zijn, heeft Rueben opgedragen 3 mud rogge jaarlijks Diesterse maat met valdag op 'derthien dach' (6 januari) aan panden gelegen onder Corsel te Castel, hovend onder beide heren, want een eusel is gelegen op Brabantse aarde en een stuk land daarnaast gelegen ter Loeyenscher eerden. Het grenst Wouter Op die Blueck 1), Jan Op die Blueck 2). Opgedragen tot behoef van Wouter Neelens wonend te Helchteren voor 60 rinsgulden eens Brabants geld (20 stuivers voor de gulden gerekend, de philipsgulden voor 25 stuivers, den gouwen gulden voor 28 stuivers). Steeds met gelijk geld te kwijten en met volle pacht. Wouter werd in de 3 mud rogge gegicht en gegoed met recht. Mocht men ondervinden dat de panden niet sterk genoeg zijn voor deze 3 mud, dan belooft Rueben dat hij het pand beter zal maken op zijn geheel kindsgedeelte dat hem gevallen is na de dood van zijn vader en zal vervallen na de dood van zijn moeder. Rueben mag de pacht jaarlijks betalen met 4 Brabantse stuivers per halster of in koren, zoals hij wenst. Hij moet de jaarlijkse pacht kosteloos leveren bij Wouter thuis. Rueben heeft zijn moeder weer de tocht bekend en ze werd met recht weer in haar tocht gesteld. Het Brabantse en Loonse stuk zijn evenveel waard en daarom vallen hier 30 rinsgulden waarvan men pontgeld gegeven heeft.

Op 4 februari 1535 kwam Wouter Nijlis en hij heeft bekend dat hij van Wouter Ob die Blueck de som van 20 rinsgulden Brabants geld eens ontvangen heeft. Daarvoor kwijt Wouter Nijlis aan Wouter Op die Blueck en de panden hierboven beschreven van 1 mud rogge jaarlijks van de drie. Dus blijven er jaarlijks nog 2 mud aan staan.

Op 8 mei 1539 bekende Wouter Nylis dat hij de som van 40 rinsgulden ontvangen heeft als afbetaling voor de last hierboven en hij kwijt de panden van de 2 mud rogge jaarlijks. Hij is voldaan van kapitaal en renten.

 

1529, 20 januari. Folio 129v

Jan Meynen met zijn huisvrouw Lijsbeth Luyten heeft een sille bos opgedragen, gelegen te Scholen 'int Heriens Lant', palend heer Goyvaert Snoex 1), die gemeyn strate 2), Jan Luyten 3), tot behoef van Claes Vanden Roey voor 2 rinsgulden en 16 stuivers Brabants geld eens boven alle aanstaande lasten. Claes is ertoe gekomen met recht.

 

1529, 20 januari. Folio 130v

Aelbrecht Coroner heeft 10 stuivers jaarlijks Brabants geld opgedragen aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend Claes Gheerts 1), Ghoris Snyders 2), des heeren strate op de andere twee zijden, tot behoef van Jan Clockers van Linchout voor 9 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met hetzelfde geld. Jan Clockers werd erin gegicht met recht.

28 november 1540 kwamen de kinderen van Jan Clockers voorschreven, namelijk Jan Afflissen met zijn huisvrouw, Henrick en Jan Clockers, en ze hebben het pand voorschreven gekweten van de rente en verklaard dat alles betaald werd.

 

1529, 20 januari. Folio 131

Jan Obers met zijn huisvrouw Marike Jaex heeft een stuk erf opgedragen, gelegen te Corsel, grenzend Geert Guedens erfgenamen op twee zijden, des heeren strate 3). Draagt tevens op een stukje erf grenzend Peeter Beckers 1), Jan Beckers 2), Geret Goeyens erfgenamen 3), des heeren state 4) en een stuk land gelegen bij 't Lolen', palend Peeter Keenens op twee zijden, Jan Moens kinderen 3), Heynric Hoefmans en Mathijs Joris kinderen 4), tot behoef van Heynric Goeyens onder vorm van erfruil met andere goederen gelegen en hovend in de Brabantse bank. Heynric geeft aan Jan boven alle lasten nog eens 7 rinsgulden eens toe Brabants geld. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1529, 20 januari. Folio 132

Heer Anthonis Buyx, priester en cantor van Sinte Plissis binnen Diest, heeft met zijn geleverde momber Jan Van Needercosen bekend dat hij 90 rinsgulden Brabants ontvangen heeft uit handen van Lenart Van Gelmen voor de jaargulden en jaarlijkse rente die heer Anthonis voorschreven jaarlijks gelden hadden op het dorp en de 'ondersaten' van Scholen volgens de inhoud van de gezegelde brief daarvan. Hij stelt Lenart in zijn plaats en hij verklaart dat Lenart hem alles betaalde en tevens wat nog mocht verlopen en gevallen zijn na de laatste betaling door de onderdanen van Scholen tot deze dag toe.

 

1529, 04 februari. Folio 133

Peeter Jordens en zijn vrouw Heylwich Swoechs hebben een stuk land opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'dat Roeyken', de helft ervan, grenzend Jannes Int Cloester O, des heeren strate W, tot behoef van Goyvaert Paelmans voor 50 rinsgulden eens Brabants boven de uitgaande lasten. Goyvaert werd erin gegicht met recht.

 

1529, 04 februari. Folio 133

Heynric Goeyens met zijn geleverde momber Reyner Van Malborch heeft opgedragen een stuk land gelegen in Corsel 'bijt Loolen', grenzend Peeter Keenens op 2 zijden, Jan Moens kinderen en Peeter Vanden Putte 3), Heynric Hoefmans 4). Belast met 1 rinsgulden jaarlijks aan Heylen Wouters en aan Goyvaert Ghysen 1 rinsgulden jaarlijks, aan Meewis Tielens 1 rinsgulden jaarlijks, aan een man van Houthalen een half mud rogge jaarlijks, aan de H. Geest van Corsel 2,5 halster rogge per jaar. Opgedragen tot behoef van Jan Moens voor 6 gulden Brabants boven de lasten. Jan Moens werd erin gegicht met recht.

 

1529, 18 februari. Folio 136

Anne Vernyen dochter van Joris Vernyen zaliger met haar geleverde momber haar oom Jan Vernyen heeft opgedragen het gedeelte en versterf dat haar verstorven is na de dood van haar vader en moeder voor zover het hier 'hoeft over droghe ende naet' tot behoef van haar broer Jan Vernyen voor 100 Brabantse rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1529, 18 februari. Folio 136

Reyner Berten heeft een boender broek opgedragen gelegen te Corsel, grenzend Peeter Jans O, Cloestermans erve op 2 zijden en de beek 4), tot behoef van Loywich en Jan Beckers, broers, voor 110 rinsgulden Brabants geld eens boven alle uitgaande lasten. De pontpenningen moeten Jan en Loywich ook betalen. De broers zijn ertoe gekomen met recht.

 

1529, 04 maart. Folio 138

Reyner Pelsers met zijn huisvrouw Magriet Swinnen heeft een stuk broek opgedragen, geheten'den Pelsers Beempt', onder Corsel in Oversel gelegen, grenzend Aert Witters O, Heynric Goeyens en Jan Dillen N, tot behoef van zijn zoon Jan Pelsers en tot behoef van zijn kinderen. Zoon Jan werd erin gegicht en gegoed voor hem en voor zijn kinderen.

 

1529, 04 maart. Folio 138

Loywich Dormaels heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen opt Wouwen Inde te Scholen, grenzend des heeren strate voor, 'dat Swalen Goet' 2) en 'dat Goyvarts Goet' 3). Dit half mud rogge had Loywich eerder afgelegd aan de voorschreven panden na de dood van zijn eerste huisvrouw. Hij draagt het op tot behoef van Kathelijn Fins voor 9 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle pacht. Kathelijne is ertoe gekomen met recht. Jan Moers, die de dochter van Loywich voorschreven heeft getrouwd, heeft ermee ingestemd.

1557 op 21 oktober heeft Jan Fins aan Henric Doermaels panden dit half mud rogge jaarlijks gekweten en hij heeft bekend dat hij de hoetpenningen en alle restanten ontvangen heeft. Henrick is ter gichte gekomen.

 

1529, 04 maart. Folio 138v

Willem Hoefmans met zijn huisvrouw Marie Hoeffmans heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen en 1 rinsgulden Brabants geld jaarlijks op en aan een stuk broek gelegen te Corsel, geheten 'dat Lutschoet'(?), palend Geret Goeyens erven op twee zijden en Jan Aert 3), tot behoef van Goris Vanden Eertwegghe voor 42 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, de gouden gulden voor 28 stuivers). Steeds te kwijten met hetzelfde geld en in twee keren. Valdag 1 maart. Goris is ertoe gekomen met recht.

Op 22 januari 1540 heeft Goris Van Eertvech deze goederen gekweten en bekend dat hij voldaan is van de hoetpenningen en de rente. Goris heeft beloofd om Henrick Vanden Put, aflegger van de rente, te vergoeden indien er hinder zou komen vanwege de kinderen van Goris.

 

1529, 08 april. Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 143v

Alet weduwe van Jan Peeter heeft met haar geleverde momber Jan Moens van Coersel haar tocht opgedragen van 1 rinsgulden jaarlijks die zij gelden had aan pand van haar zwager Keenen Peeters tot behoef van Mathijs Scijvens, haar schoonzoon. Mathijs is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

 

1529, 08 april. Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 143v

Lijsbeth dochter van Peeter Maes van Beringen heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1529, 08 april. Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 144v

Jan Wellers en Stynke zijn zuster met haar geleverde momber Jan Van Needercosen hebben opgedragen het gedeelte dat deze kinderen mocht verstorven zijn van huis en hof waar Wouter Coex uitgestorven is en zijn eerste huisvrouw Alet. Opgedragen tot behoef van Peeter Wouters alias Lathouwers voor een ander goed. Ze krijgen daarbij nog eens 6 rinsgulden Brabants toe. Peeter is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil, hierna volgend.

 

1529, 08 april. Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 144v

Dadelijk hierna kwamen de vier kinderen van Wouter Coex, namelijk Gielis Coex, Geert Coex, Peeter Winters alias Lathouwers met zijn huisvrouw Anne Coex en Lucie Coex met haar geleverde momber Jan Van Needercosen en ze hebben hun gedeelte opgedragen van 'den Auwen Beemde', gelegen te Scholen, tot behoef van Jan en Stynke kinderen van wijlen Reyner Wellers in erfruil met het vorige goed. Jan en Stynke werden in het gedeelte van 'den Auwen Bamde' gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 08 april. Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 145

Hierna kwamen de vier kinderen van Wouter Coex, namelijk Ghielis Coex, Geret Coex, Peeter Winters alias Lathouwers met zijn huisvrouw Anne Coex en Lucie Coex met haar geleverde momber Jan Van Needercosen en ze hebben met recht afstand gedaan van elkaars deel van hun deling die ze gedaan hebben met hun 'vrienden'.

 

1529, 08 april. Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 145

Peeter Nobels van Hechtel geeft zijn tocht opgedragen van een stuk broek gelegen in 'de Groot Broeck' te Corsel 'aen den Hogen Boss', namelijk het vijfde gedeelte, tot behoef van zijn dochter Katharina. Claes Beeten als wettige momber van zijn huisvrouw voorschreven is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna, nu tocht en goed samen zijn, heeft Claes Beerten met zijn huisvrouw Katharina Nobels dit goed opgedragen tot behoef van zijn zwager Jan Nobels voor 8 rinsgulden Brabants. Jan Nobels is ertoe gekomen met recht.

 

1529, 08 april. Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 146

Loywich Vernyden heeft opgedragen een stuk erf gelegen onder Scholen bij Kuyperts, grenzend Heynric Claes Z, Beate Wellers O, voor een onderpand voor de koop die Geret Cannarts en zijn zoon 1) en Jan Poelmans 2) gedaan hebben zoals men zal vinden op 17 december 1528. Opgedragen tot behoef van Geret Cannarts en zijn erfgenamen volgens de inhoud van alle voorwaarden en ook om alle onderpanden te ontlasten die ervoor mochten verbonden zijn.

 

1529, 22 april. Folio 148

Peeter Smennekens van Corsel heeft een stuk erf opgedragen gelegen in den Hogen Boss, groot omtrent 2,5 boender, grenzend Heynric Tielmans W, Jan Swinnen O, tot behoef van Merten Scheepers voor 25 rinsgulden Brabants los boven alle lasten en pontgeld. Merten Scheepers is ertoe gekomen met recht.

 

1529, 22 april. Folio 148v

Jan Deyns met zijn huisvrouw Marie Bosmans wonend te Beeringen heeft opgedragen de 24 stuivers jaarlijks als hij jaarlijks gelden heeft aan pand van Reynder Mertens gelegen onder Scholen opt Billen Inde. Dit pand is nu in handen van de erfgenamen van Jan Coex. Opgedragen tot behoef van Peeter Schuermans voor 14 rinsgulden Brabants geld eens. Peeter Schurmans is ertoe gekomen met recht. Deze koop is gebeurd los boven de pontpenningen.

 

1529, 22 april. Folio 149v

Reyner Smeets van Corsel heeft een stuk erf opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'die Perre', grenzend Peeter Meyen O, des heeren strate W, Cornelis Claes Z; tevens een stuk erf geheten 'dat Bloexken' gelegen in Hoexelaer, palend des heeren O, het goed ter Boeckt W, Wouter tSryken kinderen Z. Opgedragen tot behoef van Jan Wijnen zoon van Jan Wijnen voor 90 rinsgulden Brabants boven alle uitgaande lasten. Jan Wynen is ertoe gekomen met recht. Aanstaande lasten: 2 vat evie en 1 vierdelinck grondcijns, 10 stuivers jaarlijks aan de kerk van Corsel die te kwijten staan met 10 rinsgulden eens.

 

1529, 20 mei. Folio 152v

Peeter Vanden Briele met zijn geleverde momber Jannes Neve der Jonge, Peeter Neve der Jonge met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth Vanden Briele hebben de 4 rinsgulden jaarlijks opgedragen die de oude Peeter Vanden Briele in zijn leven verkregen had tegen Lambrecht Aerts en zijn huisvrouw. Ze staan aan Jan Gaethuys pand in Scholen. Opgedragen tot behoef van de tafel van de H. Geest van Lummen om die elk jaar op Goede Vrijdag te 'spinden' (uit te delen, spenderen). Heer Peeter Vanden Bogaerde, priester en in de naam van de tafel van de H. Geest voorschreven, is erin gegicht en gegoed met recht.

Deze vier rinsgulden zal men voor vinden op 3 oktober 1527 als Peeter Vanden Briel der Alde ertoe gekomen is.

 

1529, 03 juni. Folio 155v

Jacop Pijpers heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk land gelegen onder Corsel te 'Genen Voertken', geheten 'dat Busselen', grenzend des heeren strate 1), Adriaen Wynen 2), tot behoef van Jan Vrancken voor 12 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld. Jan is ertoe gekomen met recht.

15 februari 1537 heeft Jan Vrancken bekend dat hij betaald is van de hoetpenningen voorschreven door Peter Van Houte. Jan kwijt dezelfde en zijn oorspronkelijk pand met alle vormen van recht.

 

1529, 03 juni. Folio 156

Magriet Van Stryroey weduwe van Andries van Hoeydonck met haar geleverde momber Willem Missens heeft bekend dat ze uit handen van Lenaert Van Gelmen 40 rinsgulden Brabants geld ontvangen heeft vanwege de jaarrente die zij of haar man zaliger gelden had aan het dorp van Scholen. Ze stelt Lenaert in haar plaats en doet afstand van haar brief. Lenaert heeft haar de verlopen rente tot deze dag betaald.

 

1529, 17 juni. Folio 157v

Wouter Stapparts wonend onder Berbroeck heeft in de naam van de kinderen van Ermen Scuermans, namelijk Jan, Lijsbeth en Yken, de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van 'hons heerkens'(grootvader) Reyner Scurmans.

 

1529, 17 juni. Folio 158v

Ghijsbrecht Metten heeft een hoefke opgedragen gelegen te Corsel, belast met 1 penninck grondcijns. Het grenst 'den aenseel' 1) en des heeren strate op twee zijden. Opgedragen tot behoef van zijn broer Jan Metten voor 12 rinsgulden Brabants geld. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1529, 17 juni. Folio 159

Jan Tielens van Corsel heeft met zijn huisvrouw een stukje broek opgedragen, gelegen in Oversel te Corsel 'int Ghijskens Broeck', grenzend Reyner Scriexs op twee zijden, de beek 3), tot behoef van Jan Knapen van Corsel voor 11,5 rinsgulden Brabants geld. Jan Knapen is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat Heynric Goeyens binnen het jaar in het goed een halve 'roey moers' mag turven.

 

1529, 01 juli. Jaergedinghe nae Sint Janss dach. Folio 160v

Jan Luyten van Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend Lambrecht Gaethuys 1), Lambrecht Stapparts kinderen 2), des heeren strate voor. Opgedragen voor 18 rinsgulden Brabants geld eens. Te kwijten met hetzelfde geld. Opgedragen tot behoef van Lijsbeth Vernyen, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1529, 01 juli. Jaergedinghe nae Sint Janss dach. Folio 161v

Peeter Beckers van Corsel heeft opgedragen een boender broek gelegen te Gestel in 'die Pierre Beemde', belast met 3 rinsgulden jaarlijks aan de vroegmis van Corsel. Opgedragen tot behoef van zijn zoon Bertelmeewis voor de voorschreven last. Bertelmeewis is ertoe gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft Bertelmeewis de 3 rinsgudlen jaarlijks afgelegd aan de vroegmis. Peeter Kenens van Corsel als momber van de vroegmis heeft de hoeftpenningen ontvangen van de drie rinsgulden en het pand gekweten ervan.

 

1529, 15 juli. Folio 163v

Lieben Creyten met zijn geleverde momber Reynke van Malborch heeft een heide opgedragen, gelegen achter Soerl, grenzend 'Onser Liever Vrouwen Busselken van Berbroeck' 1); Jan Souwens heide 2), tot behoef van Wouter Naggen voor 19 stuivers Brabants geld, die Wouter zal mogen afkwijten met 19 rinsgulden Brabants geld. Wouter is ertoe gekomen met recht.

Dadelijk hierna heeft Wouter voor een onderpand 1 rinsgulden Brabants eens betaald. Daarom zal hij maar 18 stuivers jaarlijks meer blijven gelden.

 

1529, 15 juli. Folio 164v

Voor het klooster van Lint en Aert Vanden Inde alias Stapparts.

Zuster Elisabet Vanden Berghe abdis en het convent van het godshuis van Meechdendael bij Oplinter gelegen 'der ordenen van Ciesteren(?) bennen den creesdom van Luydick' bekennen machtig te maken en geconstitueerd te hebben heer Heynrick Verbeeck, priester van het bisdom Luydick en rentmeester en 'voirgenger' van hen en van hun godshuis, om in hun plaats voor meier en schepenen van het dorp Lummen te verschijnen, of waar de hieronder beschreven goederen onder ressorteren, om daar afstand te doen van en te kwijten de 4,5 mudde koren die het godshuis daar jaarlijks had staan. Ze stonden aan 4 boender zowel beemd als land onder Scholen gelegen in 'den Belick'. Hiervan is een brief. Ze hebben de laatste jaren geen betaling gehad in koren maar in geld 4 rinsgulden. Er is raad geweest van goede heren en mannen en er werd overeen gekomen dat Aert Vanden Inde, de huidige bezitter van het land en beemd, jaarlijks en erfelijk 4 rinsgulden zal betalen en voor het verloop van de oude jaren en resten 12 rinsgulden Brabants erbij (de gulden Brabants aan 20 stuivers). Die moeten binnen 6 jaren betaald worden: 2 rinsgulden per jaar. Gezegeld op 14 juli 1549.

In gevolge van deze commissiebrief kwam Aert Vanden Inde alias Stapparts op 15 juli voorschreven en hij heeft uit vrije wil verklaard dat hij een overeenkomst gesloten heeft met heer Heynric Verbeeck als generaal rentmeester en voorganger van het klooster van Meechdendael gelegen bij Oplinter en in het belang van het klooster. Het gaat over de jaarlijkse pretentie van het klooster op een goed gelegen onder Scholen dat nu 'den Stapparts Beelick' heet, grenzend vrouwe Caris op 2 zijden, de kerk van Scholen en de heer van Lummen O, Philips Bolgrey W. Aert bekent aan het klooster jaarlijks erfelijk en eeuwig schuldig te zijn 4 rinsgulden Brabants geld, voor hem en voor zijn nakomelingen, en elk jaar te betalen op Kerstmis in geld zoals er in Diest bier en brood mee betaald wordt. Heer Heynrick kwijt in de naam van het klooster, met zijn geleverde momber Reyner van Malborch, de korenpacht waarover de kwestie was. Ze zullen nooit hiervan nog iets eisen. Mocht er niet betaald worden in de toekomst, dan mag het goed door het klooster aangeslagen worden via een tussenpersoon. Aert moet nog 6 jaar lang elk jaar 2 rinsgulden betalen voor de achterstallen en die moeten stipt betaald worden. Aert heeft een brief toegestaan voor het klooster op hun kosten.

 

1529, 17 juli. Folio 166

De rentmeester van onze Joffrouw heeft een hoefstat uitgegeven te Corsel aan Jan Bennemans alias Reyners en altijd tot behoef van zijn natuurlijke zoon Jan, op 2 penningen grondcijns vallend op maandag na Sinte Remeys. Ze is gelegen voor zijn erf aan 'die Schrick Heyde', grenzend Peeter 1), 'die Schrick Heyde' 2). Is gepaald met het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 166

De rentmeester van onze Joffrouw heeft een hoefstat te Corsel uitgegeven aan Peeter Reyners van Corsel op 1 penninck grondcijns met valdag 's maandags na Sinte Remeys. Ze is gelegen aan 'die Schrick Heyde' en grenst Jan Bennemans 1), dezelfde Peeter 2). Het is gepaald met het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 166

De rentmeester heeft aan dezelfde Peeter Reyners nog uitgegeven een hoefstat voor aan zijn huis op 1 penninck grondcijns met valdag 's maandags na Sinte Remeys. Ze is gelegen aan de vroente en werd door het gerecht gepaald. Peeter werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 166

De voorschreven rentmeester heeft nog uitgegeven een hoefstat aan Teewis Pelsers te Corsel gelegen voor zijn deur op 1 penninck grondcijns, vallend zoals voor. Ze grenst Jan Scrieck en de gemeyne vroente. Ze is gepaald met het gerecht en Teewis werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 166

De voorschreven rentmeester heeft nog uitgegeven aan Peeter Vaes een klein plekje erf aan zijn huis, gelegen te Corsel, op 1 penninck grondcijns vallend als voor. Het werd gepaald door het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed.

 

1529, 15 juli. Folio 166v

De voorschreven rentmeester heeft nog uitgegeven aan Griet Wynen te Corsel een klein plekje erf gelegen aan haar huis en aan de gemeyne vroente op 1 penninck grondcijns met valdag als voor. Het werd gepaald met het gerecht en ze werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 166v

De voorschreven rentmeester heeft nog uitgegeven een stuk erf uit de vroente gelegen te Coersel bij Witters aan Ghielke Maechs, Vranck Van Broegel, Giell Goeyens en Heynric Berch alias Op die Heye op twee alde groot jaarlijks vallen op 's maandags na Sinte Remeys. Het werd gepaald met het gerecht en ze werden erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 166v

De voorschreven rentmeester heeft nog uitgegeven een stukje vroente aan Wilboert van Postel, gelegen te Corsel aan zijn erve waar de schaapskooi op staat, grenzend Heynric Houtmans erf. Op twee penningen grondcijns met valdag als voor. Het werd met het gerecht gepaald en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 166v

De voorschreven rentmeester heeft nog een hoefstat uitgegeven aan Geerke ZSwinnen, vorster, te Corsel gelegen aan zijn huis op 1 penninck grondcijns met valdag als voor. Het werd gepaald door het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1529, 15 juli. Folio 167

Loywich Vernyen heeft de goederen opgedragen die hij op 8 april laatstleden 'aff bescudt' heeft van Jan Poelmans tot behoef van degene die het goed nader is dan hij. Tussen halm en heer kwam Joris Pinxten als momber van zijn huisvrouw Katherijne van Dornick en hij heeft het goed nader willen zijn. Jan Vernyen is gekomen als momber van zijn huisvrouw Lysbeth Dreyers alias Claes zeggend dat hij nog nader was. Joris Pinxten heeft bekend dat Jan Vernyen nog nader was. Daarop is Jan Vernyen als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen als naderman. Dit is gebeurd in 1528 op 17 oktober door Geret Cannarts en zijn zoon.

 

1529, 21 oktober. Folio 168v

Heer Heynric Scholmans, priester wonend te Herck, heeft met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers opgedragen een stuk erf geheten 'dat Roet', grenzend de heer van Lummen 1), 'den Smaut Beempt' 2). Draagt nog een plekje beemd op gelegen in 'die Zeelbeemde', grenzend Wouter Berinx 1), 'die Neu Beemde' 2). Opgedragen tot behoef van zijn drie kinderen Heynric, Christine en Magriete 'beheltelick zijn gebruyck ende hantplechtegen zijn daghe lanck'. Aert Wijgaerts werd er in naam van de drie kinderen met recht in gegicht op voorwaarde dat deze beemden steeds zullen borg blijven voor de belofte die heer Heynric voorschreven gesteld heeft aan onze Joffrouw 'aengaende den penningen vande dyken die Thonis Custers huisvrouw oft erven gebuert hebben'.

 

1529, 21 oktober. Folio 169

Adriaen Wynen van Corsel heeft een stuk erf opgedragen, gelegen te Corsel, geheten 'dat Busselen' grenzend Heynric Tielmans O, des heeren strate Z. Opgedragen tot behoef van Jan Hoefmans voor een ander goed gelegen in de Brabantse hof. Ze geven elkaar niets toe. Jan Hoefmans is ertoe gekomen met recht.

 

1529, 04 november. Folio 169v

Heynric Moens van Corsel heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn zuster Magriet Moens.

 

1529, 04 november. Folio 170

Jan Vernyen zoon van Joris Vernyen heeft opgedragen twee rinsgulden jaarlijks Brabants geld op en aan huis en hof gelegen te Scholen waar zijn vader Joris uitgestorven is. Het grenst Reyner Van Malborch 1), de broer en zuster van Jan voorschreven 2). Opgedragen tot behoef van heer Goyvart Snoex, priester, voor 36 rinsgulden Brabants geld, waarmee ze ook te kwijten staan. Heer Goyvart is ertoe gekomen met recht.

Op 18 november 1535 heeft heer Govaert Snoecx met zijn momber Peter Neven den Jongen aan Jan Vernyen en zijn panden voorschreven de jaargulden voorschreven gekweten. Hij is zowel van kapitaal als van onkosten volledig betaald.

 

1529, 18 november. Folio 171

Jan Pouls met zijn huisvrouw Marie Vernyen, dochter van wijlen Joris Vernyen, heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen op en aan een stuk erf gelegen te Scholen, geheten 'den Wolput', grenzend de Jonge Joris Vernyen 1), Katherijne Alen kinderen 2), en verder op haar gehele kindsgedeelte, tot behoef van Heynric Keysers voor 24 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, de gouden gulden voor 28 stuivers Brabants). Steeds te kwijten met gelijk geld. Valdag op Sinte Mertensdag. Heynric is ertoe gekomen met recht. Jan zal het voorschreven mud in Webbecom of Diest of Hasselt moeten leveren. Te kwijten met volle pacht.

Op 6 oktober 1530 kwamen Heynric Vernyen en Hennen Scurmans zoon van Peeter Schoermans en ze hebben de naderschap geboden van het voorschreven mud rogge. Heynric Keysers heeft hen de naderschap bekend en er afstand van gedaan. Henneke en Heynric zijn ertoe gekomen met recht als nader 'gebloeyt'.

Op 2 april 1546 heeft Jan Vernyen dit voorschreven mud afgelegd aan Mari Copens en Jan Vander Eycken. Deze bekenden dat ze alles ontvangen hebben en kwijten de panden voorschreven.

 

1529, 02 december. Folio 172

Heynric Claes van Scholen heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden had aan pand van Geeret Stapparts in Scholen gelegen: een beempt gelegen aan den Molenwech, palend de Laeck 1), 'den Molenwech O, Jan Joes W, tot behoef van de kerk van Scholen voor de rinsgulden die zijn broer Willem Claes vroeger via zijn testament heeft gelaten. Dat testament werd 'geapprobeert'. Peeter Schuermans kwam als kerkmeester van de kerk van Scholen ertoe met recht. Heynric staat garant indien er problemen zouden rijzen betreffende deze rinsgulden. Peeter Scurmans heeft als kerkmeester de panden van Heynric Claes gekweten van de rinsgulden jaarlijks die zijn broer Willem gelaten had.

 

1529, 02 december. Folio 172v

Jan Willekens van Exel heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden heeft aan pand van Heynric Jueten in Corsel tot behoef van Heynric Tys wonend te Hechtelt voor een ander goed gelegen onder de bank van Exel. Ze geven elkaar niets toe. Heynric Tys is ertoe gekomen met recht volgens de ruil.

 

1529, 16 december. Folio 173

Juet Ruebens van Beringen met haar geleverde momber Peeter Neve der Jonghe heeft haar tocht opgedragen van een dries gelegen in Castel onder Corsel, geheten 'dat Broeck Bloeck', op de westerzijde. Opgedragen tot behoef van haar vier kinderen Wouter, Rueben, Truyke en Anne. De vier kinderen zijn hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna kwamen deze vier kinderen Wouter, Rueben, Truyke en Anne met hun geleverde momber hun broer Wouter en hebben afstand gedaan van elkaars deel van hun deling die ze met elkaar hebben gedaan. Aan Wouter zijn de goederen gevallen onder Beringen gelegen. Aan Rueben kwam het eusel gelegen in 'den laethoff onder Corsel' en de dries geheten 'dat Broeck Bloeck' op de westerzijde. Aan Truyke en Anneke zijn gevallen 'die schoor metten hove', dus de schuur met de hof, onder Beringen gelegen en een 'bogaert' met het halve Broeck Bloeck oost gelegen onder Corsel, met twee dachmael broek gelegen achter d'eute 'die welge mogen op ende aff dryven alst hon believen sall door dat voerschreven eute'. De 'vertijdinghe' is hier gerechtelijk gebeurd alleen van de goederen die hier hoven. Wouter, Truyke en Anne met hun voorschreven momber hebben hun moeder weer haar tocht bekend. Rueben staat hier niet bij.

 

1530, 27 januari. Folio 177v

Jan Joeyen der Jonge van Molem met zijn huisvrouw Marie Schepers heeft de twee rinsgulden jaarlijks opgedragen die ze gelden hebben aan de panden van Peeter Schepers gelegen te Corsel. Deze panden had de voorschreven Jan Joeyen met zijn huisvrouw begeven aan Peeter Schepers voor deze 2 rinsgulden jaarlijks. Dit pand houdt nu Jan Convents. Opgedragen tot behoef van Jenne Vanden Horst voor 36 rinsgulden eens Brabants geld. Jenne werd erin gegicht en gegoed met recht met alle artikelen die in de eerste gicht staan. Deze eerste gicht zal men vinden op 19 april 1515.

Mocht Jenne problemen hiermee ondervinden, dan heeft Jan Joeyen aan Jenne beloofd om dit goed te maken.

Is afgekweten zoals men bij de eerste gichte zal vinden.

 

1530, 27 januari. Folio 178v

Willem Joes alias Snyders heeft zijn tocht opgedragen van 25 stuivers jaarlijks Brabants geld op en aan een hof gelegen te Scholen, geheten 'den Billen Hoff', grenzend Lijn Alen 1), en 2) 'die Drij Sillen'. Opgedragen tot behoef van zijn dochter Magriet. Jan Van Dornick alias Souwen als momber van zijn huisvrouw Magriet is ter gichte gekomen met recht.

Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Souwen met zijn huisvrouw Magriet deze 25 stuivers Brabants weer opgedragen tot behoef van Geret Jacops voor 22,5 rinsgulden Brabants geld. Steeds te kwijten met hetzelfde geld. Geret is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 10 februari. Folio 181

Aert Stapparts van Scholen alias Vanden Inde heeft twee en een half mudde rogge 'Hesselsche mate ende pacht' opgedragen op en aan zijn huis en hof met zijn toebehoren en met 1,5 boender land daarbij gelegen te Scholen, grenzend des heeren strate 1), Liebrecht Meerhouts op twee zijden en de kinderen van Lambrecht Stappars en de kinderen van Stijn Meerhouts 4). Opgedragen tot behoef van Aert Schouteten wonend binnen Hasselt voor 80 rinsgulden Brabants geld (de golden gulden aan 28 stuivers, de philipsguden aan 25 stuivers, een voeryser aan 2 stuivers 1 ort). Steeds af te leggen met een onvallen pacht en in hetzelfde geld. Valdag op Sinte Andriesmisse of 'onvervangen' op lichtmisse en elk jaar in Hasselt te leveren op kost van Aert. Arnout Schoutheten werd erin gegicht en gegoed met recht. Aert Stapparts staat garant met al de goederen die hij heeft of nog krijgen zal voor het geval dat Aerd Schouteten enige last of hinder zou ondervinden of dat het pand niet sterk genoeg zou zijn. Aert Stapparts heeft aan Aerd Schouteten een brief toegestaan.

In 1539 op 18 september bekende Aert Schouteten dat hij de hoetpenninbgen van de 18 vaet rogge voorschreven ontvangen heeft. Hij heeft 48 rinsgulden gevalueerd geld ontvangen voor de hoetpenningen en hij kwijt het pand van de 18 vaet koren, van de hoetpenningen met de rente.

 

1530, 10 februari. Folio 182v

Thijske Hueveners met zijn huisvrouw Lucie Coex heeft opgedragen een stuk erf gelegen te Scholen, geheten 'die Meer', grenzend Jan Scurmans en Reyner van Malborch O, W Goris Snyers. Opgedragen tot behoef van zijn zwager Peeter Winters alias Lathouwers voor 133 rinsgulden 6 stuivers en 16 groot Brabants geld. Peeter is ertoe gekomen met recht. Van dit goed hooft het derdedeel in Maleperts Hoff, zodat de gehele som beloopt op 2 rinsgulden.

 

1530, 10 februari. Folio 183

Heer Gielis Vernijen met zijn geleverde momber Reyner Van Malborch heeft in handen van beide meiers van het land Lummen en voor de twee wetten van buiten opgedragen de rente die heer Gielis jaarlijks gelden heeft op en aan de gehele gemeynte van Gestelle volgens de inhoud en voorwaarden van zijn gezegelde brief. Opgedragen tot behoef van Jan Corten voor andere erfgoederen gelegen onder het bewind van Halen 'inden Ketel'. Jan Corten werd erin gegicht met recht volgens de inhoud van hun ruil.

 

1530, 03 maart. Folio 185

Jan Goeyens van Corsel met zijn huisvrouw heeft opgedragen het derdedeel van een euselle gelegen te Corsel aan die Breedonck, grenzend 'die Breedonck' 1), 'die Broeckstraet' 2), Yke Schoenmeekers 3), tot behoef van Loywich Beckers voor 15 rinsgulden Brabants geld. Loywich Beckers is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 03 maart. Folio 185v

Jan Vande Putte van Corsel met zijn huisvrouw Marie Ghysen heeft opgedragen de helft van een hove gelegen te Voerdeken met een 'driesselken' daar op het einde aan gelegen, grenzend Nyelis Claes O, Heynric Vanden Eertwege W, tot behoef van Goris Vanden Eertweege voor 129,5 rinsgulden Brabants geld boven de aanstaande lasten behalve de grondcijns. Goris Vanden Eertweeghe is ertoe gekomen met recht.

Hierna kwam binnen het jaar Cornielis Claes en hij wenste het goed te vernaderen en Goris heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht en afstand gedaan van de gicht. Cornielis werd in het goed gegicht en gegoed met recht als nadere familie.

 

1530, 03 maart. Folio 186

Peeter Winters alias Lathouwers met zijn huisvrouw Anna Coex heeft opgedragen 2 rinsgulden jaarlijks Brabants vallend op 'lichtdach' elk jaar op en aan hun huis en hof gelegen te Scholen met zijn toebehoeren, waar Wouter Coex zaliger uitgestorven is. Het grenst Jan Goris en Merike Claes 1), Mathijs Jacops kinderen 2), Loye Vernijden 3), tot behoef van heer Goyvart Snoex, priester. Opgedragen voor 36 rinsgulden Brabants geld eens (stuivers voor stuivers, de philipsgulden voor 25 stuivers). Te kwijten met gelijk geld. Heer Goyvart is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 03 maart. Folio 186v

Marie Mellen alias Ruysen met haar geleverde momber Claes Vanden Roey heeft opgedragen haar tocht van huis en hof gelegen te Scholen, grenzend des heeren strate 1) of op twee zijden, dat heer Goyvart Nulters goed placht te zijn 3), tot behoef van haar dochter Grietke. Griet is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna, nu tocht en goed samen zijn, heeft Griet met haar momber Claes Vanden Roey en Stijnke Cryns dochter van wijlen Meewis Crijns met haar geleverde momber Jan Pouls samen dit huis en hof opgedragen tot behoef van Heynric Vernyen alias Vander Eyken voor 23 rinsgulden Brabants geld, los en boven alle onkosten hiervoor gedaan. Heynric Vernijen is ertoe gekomen met recht.

Voorwaarde is dat Heynric aan Stijnke jaarlijks 12 stuivers Brabants geeft in afkorting van haar gedeelte van de 23 rinsgulden, die hij kwijten mag met 10 rinsgulden. Aan Grietje zal hij 6 stuivers Brabants jaarlijks blijven gelden. Die mag hij lossen met 5 rinsgulden eens. Het ander geld heeft Heynric in contant geld betaald.

Hierna kwam Reyner Van Malborch als momber van zijn huisvrouw Magriet en hij heeft binnen het jaar de naderschap geboden van het voorschreven goed. Heynric voorschreven heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht en er met recht afstand van gedaan. Daarop is Reyner als momber van zijn huisvrouw tot het goed gekomen met recht als naderman.

Op 2 maart 1553 heeft Margriet met haar momber deze panden gekweten van de 5 stuivers jaarlijks. Op 8 juni 1553 heeft Symon Van Cant met zijn huisvrouw Cristijn Crijns de 10 stuivers jaarlijks gekweten tot behoef van Aert Hoets als 'erffman' van huis en hof voorschreven. Aert is ter gichte gekomen. Er staat dan nog bij dat de 6 stuivers ook zijn afgelegd. Mogelijk werden de bedragen aangepast bij de vernadering.

 

1530, 17 maart. Folio 189

Jan Vaes alias Vanden Putte wonend te Corsel heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld op en aan zijn Loonse goederen: de halve 'Grammarts Beempt', grenzend Tys Joris 1), Jan Knapen 2) en 'die Eechde' 3). Opgedragen tot behoef van Aert Convents voor 18 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijke munten. Aert is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 31 maart. Folio 189v

Querijn Keenens heeft zijn gedeelte, namelijk 1/3, opgedragen van de 'Nieytsen Beemde' gelegen te Corsel tot behoef van zijn broer Jan Keenens voor 85 rinsgulden Brabants geld eens. Jan Keenens is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 31 maart. Folio 189v

Jan Keenens van Hechtel heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn vader en moeder.

 

1530, 31 maart. Folio 190

De kinderen van Reyner Swoechs alias Cos, namelijk Jan Meyen als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth en de kinderen van Juete Coss, te weten Gielis en Lijnke, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders of grootouders.

Nadat deze kinderen hun goederen ontvangen hebben, hebben ze verklaard dat ze minlijk deze goederen gedeeld hebben. Aan Jan Meyen als momber van zijn huisvrouw zijn gevallen 'dat halff Walmerschor' aan de oosterzijde; 'den Sporker Beempt' gelegen aan 'die Bree Donck' op de oosterzijde en het half beemdeke daar achter gelegen op de oosterzijde; tevens het half Bloeck aan 'die Scrieck Heyde' aan de zijde van de middagzon (Z) en nog 1 sille land 'Int Boven Bloeck' en een gedeelte in 'den Esselen Boss'; huis en hof palend Peeter Keenens en Anna Moens 1), Heynric Hoefmans 2) en een 'cleyn bloexken' op die Voert gelegen.
Aan de kindern van Juete voorschreven zijn gevallen het half 'Bloeck' aan 'die Scrieck Heyde' noordwaarts en nog de helft van 'den Walmerscot' westen, 'den Sporker Beempt' W, het half beemdeke achter gelegen ook westen.

Jan Meyen met zijn huisvrouw heeft 'vertegen' op het gedeelte van de kinderen. Juete en Lijnke de kinderen van Juete met hun vader en geleverde momber Jan Jaenen hebben afstand gedaan van hun rechten op de goederen van Jan Meyen. Jan Meyen heeft de goederen verdeeld en de kinderen met hun vader hebben de keuze gehad en het deel gekozen dat hierboven omschreven staat.

 

1530, 31 maart. Folio 191v

Jan Huyben heeft zijn gedeelte opgedragen van een beempt gelegen te Castel onder Corsel, grenzend de kinderen van Valentijn Aleten O, Lijsbeth Teewis W; tevens nog een gedeelte van een bloeck, de helft, ook gelegen te Stall, grenzend dezelfde Jan Huyben O, 'dat streetken' bij Liesbeth Vanlentijns kinderen W. Opgedragen tot behoef van Aert Nys als momber van zijn huisvrouw voor de aanstaande last. Aert Nys kwam ertoe als momber van zijn huisvrouw met recht voor deze last: een mudde rogge jaarlijkse lijfpacht aan Jan Reyners te Diest; 6 halster rogge aan de H. Geest van Beringen en in Exel een halve mud rogge jaarlijkse kwijtpacht.

 

1530, 28 april. Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 193v

Jan Metten van Corsel heeft opgedragen een 'schuioir' (schivoer?) gelegen te Corsel, geheten 'dat Groet Schivoir', gelegen in het eute van Frans Rutten. Opgedragen tot behoef van Wouter Vanden Hove voor 6 rinsgulden Brabants geld eens. Wouter is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 28 april. Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 193v

Jaspar Wellens met zijn huisvrouw Katherijne Nyelens heeft opgedragen een stuk erf gelegen in Corsell te Genen Stall, grenzend Peter Witters O, des heeren strate op twee zijden en Jaspar zelf 4). Opgedragen tot behoef van Aert Convents voor 143 rinsgulden Brabants geld. Aert Convents is ertoe gekomen met recht. Aan het goed blijven nog lasten staan voor 45 rinsgulden waarvoor de pontpenningen nog niet betaald zijn.

Hierna kwam Heynric Nyelkens op 30 juni en hij heeft de naderschap geboden van het voorschreven goed. Aert Convents heeft hem de naderschap bekend en zich ervan ontgicht. Heynric Nyelkens is als naderman daartoe gekomen met recht.

 

1530, 28 april. Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 195

Jan Luekermans van Corsel heeft zijn tocht opgedragen van een stuk erf gelegen te Corsel te Castell, grenzend de gemeyn strate 1), Jan Loekermans 2), Adriaen Duncops kinderen 3) en de kinderen van Lysbeth Tielens 4), tot behoef van zijn dochter Christine voor haar kindsgedeelte. Peeter Hoosen is hiermee als momber van zijn vrouw Christine tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna nu tocht en goed samen zijn, heeft Peeter Hoosen met zijn huisvrouw Christine het voorschreven goed weer opgedragen tot behoef van Peeter Smennekens voor een ander goed gelegen in de bank van Hamme waar Peeter hem nog 29 rinsgulden Brabants eens voor toegeeft. Van deze 29 rinsgulden zullen 10 rinsgulden blijven staan zolang als de zuster wonend in het klooster in Diest Sinte Mariendael leven zal. Als ze sterft, moet Peeter Smennekens deze 10 rinsgulden afleggen binnen een half jaar na haar dood en met halve pacht. Dan zal Jan Loekermans van de 10 rinsgulden 3 rinsgulden trekken. En van de 10 rinsgulden die nog staan blijven, zal Peeter Hosen 12 stuivers Brabants trekken totdat de zuster dood zal zijn. Peeter Smennekens is tot de gichte gekomen met recht volgens de inhoud van hun voorwaarden.

Hierna kwam Peeter Hoosen en hij heeft bekend dat de zuster overleden is en dat hij de 10 rinsgulden ontvangen heeft en hij heeft het pand ervan gekweten.

 

1530, 28 april. Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 195v

Thomas Vander Brugghen met zijn huisvrouw Yda Van Yseren heeft opgedragen de 3 rinsgulden jaarlijks die ze gelden hadden aan panden gelegen in Corsel, die Jan Wynen en zijn broer Adriaen betalen omdat ze de panden gekocht hebben van Heynric en Jannes van Yseren, zoals men zal vinden op 10 september 1523. Ze dragen de 3 rinsgulden op tot behoef van Heynric van Yseren, zijn zwager, voor andere goederen waarbij de ene de andere niets toegeeft. Heynric is ertoe gekomen met recht volgens hun mangeling.

 

1530, 12 mei. Folio 197v

Wilbort Tys van Hoesden als momber van zijn huisvrouw Bryde Witters heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van Magriet Witters en Heynric Jueten.

 

1530, 02 juni. Folio 198

Jan Loekermans van Corsel heeft zijn tocht opgedragen van het kindsgedeelte waarin zijn zoon Jan mocht gerechtigd zijn, tot behoef van zijn zoon Jan. Jan Loekermans de zoon is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Loekermans der Jonge opgedragen 3 mudde rogge jaarlijks op en aan zijn voorschreven kindsgedeelte tot behoef van Merten Op Strate voor 60 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden aan 25 stuivers, de gouden gulden aan 28 stuivers). Steeds te kwijten met hetzelfde geld. Merten is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Jan Loekermans de halster van deze rogge altijd mag betalen met 5 stuivers of met graan, altijd uiterlijk een half jaar na de valdag.

 

1530, 02 juni. Folio 198

Heer Jan Schamperts, Jan Ghysen, Peeter Ghysen alias Bennemans, Jan Cremers als momber van zijn huisvrouw Magriet Bennemans, Jan Swinnen als momber van zijn huisvrouw Yuete Bennemans, Jan Vanden Putte als momber van zijn huisvrouw Merike Bennemans hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun oom Heynric Jueten.

 

1530, 02 juni. Folio 198v

Lambrecht Stapparts zoon van Loywich Stapparts heeft huis en hof opgedragen, gelegen in Scholen, palend Jan Joris 'Wolput' O, Lyss Mellen kinderen W, de gemeyn strate voor. Opgedragen tot behoef van zijn zuster Magriet voor een part van haar kindsgedeelte. Magriet is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 02 juni. Folio 199

Jan Jordens met zijn huisvrouw Magriet Bennemans heeft opgedragen een stuk erf gelegen te Corsel te Hoexelaer, grenzend Wouter Claes 1), Jacop Pypers 2) en des heeren strate 3), waarvan Jan de 3 delen verkregen had van Jan Bennemans en zijn zwagers zoals men zal vinden op 7 mei 1528, tot behoef van Poul Van Houte voor 23 rinsgulden Brabants geld. Poul heeft aan Jan Jordens overgegeven 2,5 halster rogge jaarlijks staande in de Brabantse bank voor 6 rinsgulden in afkorting van de 23 rinsgulden. Poul Vanden Houte is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 02 juni. Folio 200

Tyske Hoeveners met zijn huisvrouw Lucie Coex heeft opgedragen 'een schoer' (schuur) met de plaats er vooraan, gelegen in Scholen waar Wouter Coex zaliger uitgestorven is. Ze grenst des heeren strate voor en 'dat blomen hoefken' achter. Opgedragen tot behoef van Herman Borgelins voor 20 rinsgulden Brabants geld, los boven alle kosten. Belast met een capuijn grondcijns. Herman moet als de naaste erfgenaam van Peeter Joes 'onderstant doen' van de stal die tegen Peeters warmoeshof stond. Herman is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 30 juni. Jaergedinghe nae Sint Jansdach. Folio 203

Geeret Coex van Scholen zoon van Wouter Coex heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan zijn geheel kindsgedeelte voor zover het hier hooft tot behoef van Jan Gaethuys alias Van Velpen voor 24 rinsgulden Brabants geld. Jan Gaethuys alias Velpen is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Geeret het mud rogge niet zal mogen kwijten zolang als Jan Gaethuys alias van Velpen en zijn huisvrouw Lijsbeth Raeymeekers leven. Nadat beiden overleden zijn, zal dit mud rogge ook sterven (dus niet meer moeten betaald worden).

 

1530, 25 augustus. Folio 206v

Nyelis Vaes van Corsel met zijn huisvrouw Lijsbeth Vaes heeft 3 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen aan een heythoeve geheten 'die Jorden Hove', grenzend Aert Van Postelt O, Heynric Moens W, Peeter Kenens Z. Opgedragen tot behoef van Aert Van Postelt voor 54 rinsgulden Brabants geld eens. Te kwijten met gelijk geld: de philipsgulden voor 25 stuivers en het ander Brabants geld 'nae advenant'. Aert Van Postelt is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 25 augustus. Folio 206v

Heynric Moens van Corsel heeft huis en hof opgedragen, gelegen in Corsell waar zijn broer heer Claes Moens uitgestorven is: grenzend Jan Smeets Z, des heeren strate W en N, Tys Joris O. Opgedragen tot behoef van zijn dochter Kathelijne. Het is belast met de last die heer Claes zaliger daaraan gelaten had. Jan Nyelens kwam als momber van zijn huisvrouw Katelijne ter gichte in het goed.

 

1530, 25 augustus. Folio 207

Reyner Van Malborch met zijn huisvrouw heeft opgedragen 10 stuivers jaarlijks Brabants geld op en aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend des heeren strate 1), Heynric Claes 2) en de kinderen van Joris Vernyen 3), en tevens aan hetzelfde pand waaraan hij de 3 rinsgulden gezet heeft, met valdag op dezelfde tijd. Opgedragen tot behoef van Herman Borgelins voor 8 rinsgulden eens Brabants geld waarmee ze ook te kwijten staan. Herman is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 25 augustus. Folio 207

Jan Meyen van Corsel met zijn huisvrouw heeft opgedragen een stuk broek gelegen te Corsell int Walmerschort, groot omtrent een halve sille, grenzend Jan Goeyens 1), dezelfde Jan Meyen 2), tot behoef van Jan Op Strate voor 40 rinsgulden Brabants geld. Jan Op strate is ertoe gekomen met recht.

 

1530, 25 augustus. Folio 207v

Heyn Wouters met zijn huisvrouw Oey Pouls heeft opgedragen een stuk erf gelegen onder Scholen opt Wouwenende, grenzend Loeywich Dermaels op 3 zijden en Tys Pypen 4), tot behoef van Loywich Dormaels voor 18 rinsgulden Brabants geld los en vrij boven alle lasten en kosten. Loywich is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Loywich deze 18 rinsgulden zal betalen op Kerstmis. Indien hij niet betaalt, heeft hij het goed daarvoor beloofd op 'beleytenisse' en verder op al zijn roerende goederen om die te panden 'op des heeren boet' en om het geld daaraan te halen alsof het met recht 'verwonnen' was.

 

1530, 15 september. Folio 208

Jan Oeyen van Hechtel met zijn huisvrouw Katherijne heeft al zijn Loonse goederen opgedragen die hier hoven tot behoef van zijn zoon Eelen voor alle huwelijksvoorwaarden die hij aan deze zoon heeft toegezegd. Queryn Keenens kwam in de naam van Eelen voorschreven ertoe met recht.

 

1530, 15 september. Folio 208

Jan Goeyens van Corsel, in de naam van Peeter Joris van Helchteren, heeft het goed ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn broer Joris.

 

1530, 15 september. Folio 208

Gheeret van Schaffen met zijn huisvrouw Merike en Jan Smeets der Jonghe met zijn huisvrouw Christine hebben opgedragen hun gedeelte van een stuk erf geheten 'dat Schildeken' gelegen te Vinnen op die Gheete, namelijk het vierdedeel voor zover het hier hooft. Opgedragen tot behoef van Jan Kimps voor 56 rinsgulden Brabants geld. Jan is ertoe gekomen met recht.

Omdat het derdedeel van dit goed hooft in de hof van Lantwijck, belopen de pontpenningen hier voor onze joffrouw op 37 stuivers 8 groot.

 

1530, 13 oktober. Folio 211

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell in Genen Stalle aan Jan Tielens voor 4 penningen grondcijns met valdag op maandag na Sinte Remeys. Het stuk grenst 'den Ghysen Wyer' Z; dezelfde O dat hij genomen heeft van de Brabantse heer. Het is gepaald met het gerecht en Jan werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1530, 13 oktober. Folio 211

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell te Stalle achter het voorschreven goed aan Thys Valentyns, Geret Joris en Aert Convents kinderen namelijk Valentijn met de zijnen, aan 8 penningen grondcijns met valdag op maandag na Sinte Remeys. Het stuk is gepaald met het gerecht en ze zijn er samen in gegicht en gegoed met recht.

 

1530, 13 oktober. Folio 211

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell aan Jaspaer tSeysens en de jonge Peeter Van Hamme op 4 penningen grondcijns met valdag op maandag na Sinte Remeysdach. Het grenst dezelfde Jaspaer 1) en voor de wijer van de heer van Everbode. Het stuk werd gepaald met het gerecht en Jaspaer en Peeter werden erin gegicht en gegoed met recht.

 

1530, 13 oktober. Folio 211

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stukje vroente te Corsell gelegen achter het voorschreven goed aan Bernaert tSeysens op 1 penninck grondcijns met valdag 's maandags na Sinte Remeysdach. Gepaald met het gerecht en Bernaert werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1530, 13 oktober. Folio 211v

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsel te Genen Stall, groot omtrent 2 sillen, aan Aert Convents op 4 penningen grondcijns met valdag op maandag na Sinte Remeysdach, grenzend de gemeente aan alle zijden en gelegen bij 'den Beckers Wijer'. Is gepaald met het gerecht en Aert werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1530, 13 oktober. Folio 211v

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell tegenover het voorschreven goed te Genen Stalle op 1 penninck grondcijns, vallend als voor. Het grenst het goed dat hij genomen heeft van de Brabantse heer. Het is gepaald met het gerecht en het is erin gegicht en gegoed met recht. Er wordt niet vermeld voor wie het goed werd gepaald.

 

1530, 13 oktober. Folio 211v

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk erf te Corsell aan Ghys Pouls op 1,5 penningen grondcijns met valdag 's maandags na Sinte Remeysdach, grenzend zijn eigen erf 1), de gemeyne heyde 2). Is gepaald met het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1530, 13 oktober. Folio 211v

De rentmeester van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stukje vroente gelegen te Corsell aan Teewis Convents op 1 penninck grondcijns met valdag op maandag na Sinte Remeysdach. Het paalt zijn eigen erf 1), des heeren straet 2) en Wouter Pouls O. Het is gepaald met het gerecht en Teewis werd erin gegicht met recht.

 

1530, 20 oktober. Folio 212

Wouter Dompnis van Beringen heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan een bos gelegen bij Beringen op 'die Hegghe', geheten 'den Hegghe Boss', grenzend Andries Boennarts O, des heeren strate W, Nys Willems Z. Opgedragen tot behoef van Heynric Cranen voor 25 rinsgulden Brabants geld. De som werd betaald met penningen van 3 stuivers Brabants. Valdag op Sint Dionijsdach en in Diest kosteloos en schadeloos te leveren in Heynrix huis in Diesterse maat. Heynric Cranen werd erin gegicht en gegoed met recht. Wouter of zijn nakomelingen mogen het mud rogge steeds kwijten met de 25 rinsgulden Brabants en met een gehele en ongevallen pacht van een mud rogge. Mocht blijken dat het pand onvoldoende is, dan zal Wouter het goed maken op al zijn andere Loonse goederen. Wouter zal tevens zijn vrouw voor het gerecht brengen om in te stemmen. Het goed is enkel belast met grondcijns.

Op 30 oktober 1539 kwam Henrick Cranen voorschreven en hij heeft bekend de hoetpenningen ontvangen te hebben van het voorschreven mud met de pacht van Jan Van Miert. Daarom kwijt hij het pand.

 

1530, 13 oktober. Folio 212v

Aert Vanden Inde alias Stapparts heeft opgedragen een beemd gelegen bij 'dat Roeyenbroeck' waarvan Aert voorschreven de helft genomen heeft tegen de kerk van Scholen met proclamatie, grenzend 'die Laeck' 1), Jan Coex kinderen Z, Teewis Hueveners kinderen O, tot behoef van het klooster en convent van de zusters binnen Hasselt gelegen voor 70 rinsgulden Brabants geld eens boven alle uitgaande lasten. Zuster Jenneke Vanden Beeck en zuster Yde Stouten kwamen in de naam van het convent ertoe met recht. Dit klooster trok jaarlijks aan dit goed 5 hornsgulden die 3 rinsgulden jaarlijks waard zijn. Samen met dit goed werd nog een beemd verkocht die hooft in de Hoff Vanden Dyck, zodat de gehele koopsom is geweest 200 rinsgulden. De drie rinsgulden onder deze bank gelegen korten hier aan de pontpenningen.

 

1530, 13 oktober. Folio 213

Jan Gaeyermans van Corsel heeft opgedragen een half mudde rogge jaarlijks op en aan al zijn Loonse goederen tot behoef van Yde Smeets die nu begijn is wonend in Diest voor 13,5 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld. Het geld moet elk jaar kosteloos en schadeloos geleverd worden in Diest in het huis van Yde. Yde werd erin gegicht en gegoed met recht.

20 juni 1543 kwam Gertruyt Commeclaes van Diest en heeft bekend de hoetpenningen met de renten ontvangen te hebben met haar geleverde momber Peter Kenens van Daem Wintmolders. Ze is volledig voldaan en kwijt de panden.

 

1530, 10 november. Folio 213v

Peeter Witters van Hechtelt heeft opgedragen twee beemdekens gelegen te Corsel in Oversel. Het ene heet 'dat Cromphals' en grenst Tonis Witters die de wederhelft heeft en is gelegen westwaarts, Jan Keenis O. Het andere beemdje ligt bij de kinderen van Jan Keeskens die west gelegen zijn en Geeret Vande Wyer gelegen oost. Opgedragen tot behoef van Jan Swinnen, Huyben Swinnen en hun zuster Lijske voor een ander goed gelegen in Corsel en hovend onder de 'Hoff van Averbeer' (hof van Averbode). De ene geeft de andere niets toe. Jan Huyben kwam voor zichzelf en voor zijn broer Huyben en zijn zuster Lijske ter gichte met recht volgens de inhoud van hun ruil.

 

1530, 10 november. Folio 213v

Aert Reyners van Corsel met zijn huisvrouw Juete Vanden Vinne heeft een stuk 'winnens' land opgedagen, gelegen te Genenboss, grenzend Jan Smeets 1), Heyn Cleynnarts 2), Aert Vander Heyden 3), tot behoef van Wilboert Hegelers voor een ander erf gelegen te Corsel en hovend in de Hoff van Averbeer. Wilboert is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil.

 

1530, 10 november. Folio 213v

Jan Bennemans, Peeter Bennemans, Jan Swinnen met zijn huisvrouw Juet Bennemans, Jan Jordens met zijn huisvrouw Magriet Bennemans hebben verklaard dat ze de goederen gedeeld hebben die hen verstorven zijn na de dood van hun oom Heynric Jueten en zijn huisvrouw.

Aan Jan Bennemans viel een heythove gelegen ter Brabantse aarde en een stuk broek geheten 'die Heemshage' ook Brabants. Tevens een sille land gelegen achter Heynric Moons en een gedeelte in 'Boss Eute' gelegen. De laatste twee percelen liggen onder deze bank.

Aan Peeter viel de halve schuur met de grond en met de halve hof gelegen west en het vierdedeel van de beemd op de westerzijde. Alles is onder deze bank gelegen. Tevens de halve 'Cluyse' op Brabantse aarde gelegen.

Voor Jan Swinnen met zijn huisvrouw is het half woonhuis met de grond gevallen en met de halve dries en met het vierdedeel van de beemd alle oost gelegen en onder deze bank; tevens de halve hof oost gelegen en ter Brabantse aarde.

Jan Jordens en zijn huisvrouw kregen de wederhelft van het woonhuis met de grond en het vierdedeel van de beemd en de halve dries, alles oost gelegen en onder deze bank. Tevens nog de halve hof oost gelegen ter Brabantse aarde. (Er staat effectief bij allebei de kavels dat het om het stuk aan de oosterzijde gaat.)

Voorwaarde is dat iedereen naar zijn goed mag varen of drijven waar het meest hard is en ter minste schade zo dikwijls als dat nodig is zonder elkaar te hinderen. Ze moeten de 'vaergaters' voor en achter gelijk houden. Tevens is voorwaarde dat de kinderen alle lasten gelijk betalen. Hiervan moeten Peeter Bennemans en Jan Vanden Putte vooruit geven 40 rinsgulden, half voor het Sint-Anna altaar te Corsel en de andere helft aan de twee bastaardkinderen.

Ze doen afstand van elkaars deel van hun deling. Ze hebben insgelijk hun rechten afgestaan op de deling die Jan Vanden Putte en zijn huisvrouw Merike Bennemans is gevallen en die hier nog niet beschreven is. Jan en zijn huisvrouw zullen ook hun rechten afstaan van het deel van de anderen en dat doen ze hierna ook.

Hierna kwam Jan Vanden Putte met zijn huisvrouw Marie Bennemans en hij heeft bekend dat hij voor zijn gedeelte van de goederen de wederhelft heeft ontvangen van de goederen die zijn toegevallen aan Peeter Bennemans en hij heeft met zijn huisvrouw 'vertegen' op de voorschreven deling.

 

1530, 23 november. Folio 215

Peeter Brieders van Hoesden, Micghiel Brieders, Vincent van Horckmael, Geert Lanx, Jan Jaspaers als momber van zijn huisvrouw Kathelijne hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van de alde Peeter Brieders van Hoesden.

 

1530, 15 december. Folio 216v

Loywich Dormaels heeft een half mudde rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk land gelegen opt Wouwen Inde, groot omtrent 3 halster, grenzend Loijwich op drie zijden en 4) Tijs Van Binckem. Opgedragen tot behoef van Heynric Wouters voor 12 rinsgulden Brabants geld eens. Steeds te kwijten met hetzelfde geld en met volle pacht van een half mud rogge. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 12 januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 220

Willem Vintens wonend te Corsell met zijn huisvrouw Marie Hoefmans heeft opgedragen 3 mudde rogge jaarlijks op en aan een beemd geheten 'dat Boetschot', grenzend Heynric Goeyens O, Jan Aerts W en verder aan huis en hof met zijn toebehoren zoals het aan elkaar gelegen is, palend Heynric Hoefmans W, Peeter Moens O, tot behoef van Sebastiaen Van Beveren wonend te Diest. Het moet daar aan zijn huis kosteloos en schadeloos geleverd worden. Voor 25 rinsgulden Brabants geld. Steeds te kwijten met hetzelfde geld en in twee keren met een hele en ongevallen pacht van 3 mud rogge. Sebastiaen werd in de drie mud rogge jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

In 1540 op 6 februari heeft Sebastiaen voorschreven deze 3 mud rogge gekweten en hij heeft bekend dat hij betaald is van de hoetpenningen en van de rente door Henrick Vanden Put de houder van het goed en hij kwijt het pand. Hij gaf zijn brief terug.

 

1531, 12 januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 221

Jan Jorden wonend in Diest met zijn huisvrouw Magriet Bennemans heeft het versterf opgedragen dat zijn huisvrouw verstorven is na de dood van Heynric Juetens, zoals in de deling beschreven staat op 10 november 1530. Opgedragen tot behoef van zijn zwager Jan Swinnen voor 37,5 rinsgulden Brabants geld voor zover het hier hooft en vercijnst is boven alle uitgaande lasten. Jan Swinnen is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 12 januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 221v

Mathijs Heytens alias Mons wonend te Scholen met zijn huisvrouw Lijsbeth Roelens heeft een mudde rogge jaarlijks Diester mate en 1 philipsgulden jaarlijks opgedragen, met valdag op Kerstmis en te leveren in Hasselt, aan al zijn goederen. Het gaat om huis en hof gelegen te Scholen waar Ruelen Van Dornick uitgestorven is en zoals ze dat momenteel bezitten. Opgedragen tot behoef van Micghiel Grouwen wonend te Hasselt in 'die Crone' voor 48 rinsgulden Brabants geld. Steeds te kwijten met hetzelfde geld in een keer en met een ongevallen pacht en alle hofkosten. Micghiel is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat indien het pand niet sterk genoeg blijkt, dat Mathijs en zijn huisvrouw ervoor instaan met al hun roerende en onroerende goederen.

 

1531, 12 januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 221v

Claes Wolfs, Ursel Wolfs met haar geleverde momber haar broer Claes en Heynric Baten met zijn huisvrouw Marie Swolfs hebben opgedragen hun gedeelte van een bos gelegen onder Scholen te Roeyen, grenzend Bijnen Sijbens 1), Jan Heemelers 2) en des heeren strate voor, tot behoef van hun oom Wouter voor de jaarlasten die eraan staan. Hun oom Wouter is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 26 januari. Folio 224.

Jan Wijnen wonend te Beringen heeft 14 halster rogge jaarlijks opgedragen op en aan twee stukken land gelegen onder Corsel. Het ene is gelegen op Strouvelt en grenst Peeter Meyen O, Nyelis Claes Z en ook des heeren strate Z. Het ander stuk ligt 'te Langen Eyken' bij 'den Oievaren Stock', grenzend het goed van Beeck W en Wouter Sreyken (Suyken?) Z, tot behoef van Jan Rutten, zoon van Rutten der Cremer van Hechtel voor 38 rinsgulden en 5 stuivers eens Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld. Valdag op Kerstmis. Jan Rutten is ertoe gekomen met recht.

Op 15 februari 1532 kwam Henrick Snyers van Diest met zijn huisvrouw Anne Duncops en hij heeft aan Cornelis Claes en zijn voorschreven panden gekweten. Hij heeft het kapitaal en de verlopen pachten ontvangen.

 

1531, 26 januari. Folio 224v

Peeter Bennemans heeft de goederen en het versterf opgedragen die hem verstorven zijn na de dood van Heynric Jueten, volgens zijn deling en voor zover de goederen hier hoven, tot behoef van Jan Vanden Putte voor een ander erf dat hem hierna wordt gegicht, gedeeltelijk hier hovend en in de Brabantse aarde en gedeeltelijk onder Beringen. De ene geeft de andere niets toe. Jan Vanden Putte is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil.

 

1531, 26 januari. Folio 224v

Jan Vanden Putte met zijn huisvrouw Marie Bennemans heeft een sille broek opgedragen in Corsel gelegen in het gemeyn broek in Haecxelaer, grenzend Peeter In die Molen 1), Adriaen der Smet 2), tot behoef van Peeter Bennemans voor een ander goed die hiervoor beschreven is en waarbij de een de andere niets toegeeft. Jan Vanden Putte is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 26 januari. Folio 224v

Peeter Bennemans voorschreven heeft dezelfde sille beemd uit de voorgaande gicht, die hij verkregen heeft van Jan Vanden Putte, weer opgedragen tot behoef van Heynric Vanden Putte voor 1 rinsgulden jaarlijks die Peeter jaarlijks moest betalen van het goed dat hem verstorven was na de dood van Heynric Jueten. Deze rinsgulden staat te leggen met 20 rinsgulden eens aan het Sint Anna-altaar te Corsel. En nog voor 8 schapen die getaxeerd worden op 10 rinsgulden eens Brabants geld. Heynric Vanden Putte is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 26 januari. Folio 224v

Mathijs Tijs van Scholen met zijn huisvrouw Katherijne Ponderoes heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen aan een stuk erf gelegen onder Scholen, geheten 'dat Conijnen Velt', palend de gemeyn strate 1), Jan Poelmans op de drie zijden. Voor 18 rinsgulden eens Brabants geld. Te kwijten met hetzelfde geld. Opgedragen tot behoef van Jan Beckers, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1531, 09 februari. Folio 226v

Heyloff Wynen weduwe van Aert Wynen met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft opgedragen de tocht van het kindsgedeelte van haar zoon Reyner Wynen voor zover het lopen mag, tot behoef van deze Reyner. Daarmee kwam Reyner tot tocht en erve met recht.

Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn met recht heeft Reyner 2 rinsgulden jaarlijks aan zijn kindsgedeelte opgedragen tot behoef van Jenne Vander Horst weerd in 'die Lielie' in Diest. Hij moet de som daar kosteloos en schadeloos leveren op de vervaldag. Steeds te kwijten met 36 rinsgulden Brabants geld. Geret Claes van Corsel kwam in de naam van Jenne ter gichte in de 2 rinsgulden jaarlijks. Reyner heeft zijn moeder Heyloff weer in haar tocht gesteld. Reyner heeft aan Jenne een brief toegestaan.

 

1531, 22 februari. Folio 229v

Jan Moens van Hechtelt heeft opgedragen een huis en een gedeelte van een hove gelegen te Corsel waarvan een deel van het huis met de uuytfanck gelegen is ter Brabantse aarde. Het grenst Reyner Scrix 1), Peeter Maechs kinderen 2), Peeter Beyser 3), Yke Huyben 4). Opgedragen tot behoef van Vranck Conen voor 28 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten die eraan uitgaan, voor zover de goederen hier hoven. Vranck Conen is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 09 maart. Folio 231

Mathijs Heytens alias Mons met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth Ruelens heeft 1 philipsgulden jaarlijks opgedragen op en aan zijn huis en hof gelegen te Scholen waar Ruelen Van Dornick zaliger uitgestorven is en die Mathijs en zijn huisvrouw vandaag bezitten. En verder aan alle goederen die hier hoven tot behoef van Micghiel Greven wonend in Hasselt in 'die Crone' voor 18,5 philipsgulden Brabants geld (elke philipsgulden gerekend op 25 stuivers Brabants). Steeds te kwijten met gelijk vgeld. Valdag elk jaar op Kerstmis en in Hasselt te leveren en betalen. Heer Peeter Vanden Bogarde werd in de naam van Micghiel voorschreven in de philipsgulden gegicht en gegoed met recht. Mathijs heeft verder verklaard dat hij aan Micghiel in deze koop verzocht heeft 2 philipsgulden jaarlijks en dit is de ene en de andere is gegicht en gegoed onder Herck aan deze goederen die ook gedeeltelijk onder Herck hoven hoewel ze onder Lummen gelegen zijn. De gehele som daarvan beloopt op 37 philipsgulden eens.

 

1531, 09 maart. Folio 232v

Jan Op Strate van Corsel heeft opgedragen de helft van een beemd gelegen in Corsel. De hele beemd grenst de H. Geest van Corsel O, Heynric Hueveners W, Jan Hoefmans 3) en 'den Esschelen Boss 4), tot behoef van Goris Vanden Eertweeghe voor de aanstaande lasten aan de hele beemd die samen belopen op 'seven vierdel rinsgulden ende seven Brabants eens'. De andere helft zal vrij zijn van deze lasten. Goris is tot de helft van de voorschreven beemd gekomen met recht en met de voorschreven lasten. Omdat de andere helft van de beemd die Jan Op Strate nog behoudt vrij is van deze lasten, moeten maar de helft van de pontpenningen gegeven worden 'mits dat vande selve lasten voertijts te versetten eenser(?) pontpenningen gegeven zijn'.

 

1531, 09 maart. Folio 232v

Jan Op Strate met zijn huisvrouw heeft een 'heyde euselken' opgedragen dat in Corsel gelegen is, palend Jan Keenens W, Jan Reyners O, tot behoef van Goris Vanden Eertweeghe voor een ander goed dat hooft in de Brabantse hof en waarbij de ene de andere niets toegeeft. Goris is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van de ruil.

 

1531, 23 maart. Folio 234

Peeter Baten van Hechtelt heeft opgedragen een beemdeke gelegen te Corsel in Oversell, grenzend Claes Meynen O, Reyner Pelsers N en de beek Z, tot behoef van Jan Pelsers voor 56 philipsgulden los boven alle onkosten, namelijk de pontpenningen.

Reyner Pelsers kwam in de naam van Jan ertoe met recht.

 

1531, 23 maart. Folio 234

Peeter Baten heeft met zijn huisvrouw Lijsbeth Thys opgedragen het vierendeel van een beemd geheten 'Heynric Tys Beempt' onder Corsel in Oversel gelegen, grenzend Rut der Cremer W, Symon Eelen O, tot behoef van zijn zwager Heynric Tys der Jonge voor 15 rinsgulden Brabants geld eens, los boven de pontpenningen. Heynric Tys is ertoe gekomen met recht.

Nadat dit geschreven was, kwam Heynric Tys van Hechtelt en hij heeft zijn tocht opgedragen van een vierendeel van de voorschreven beemd tot behoef van zijn dochter Lijsbeth Tijs. Peeter Baten, als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth, is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Hierna werd de voorgaande gicht gedaan, niet tegenstaande dat de gicht voor geschreven staat. Dat kwam omdat de partijen niet duidelijk communiceerden over de wijze waarop de verkoop gemaakt werd. En de koper moet alle rechten betalen van tocht en erve te ontvangen.

 

1531, 23 maart. Folio 234

Jan Voegeleers met zijn huisvrouw Heylwich Huyben 1) en Aert Nijs met zijn huisvrouw Katherijne Witters 2) hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling.

 

1531, 23 maart. Folio 234v

Geert Joris en Joris Joris, broers, hebben hun rechten afgestaan van elkaars deel van hun deling. Aen Geert zijn gevallen het huis met de hof, met de helft van een halve boender land gelegen te Corsel 'Int Velt'. Aan Joris zijn gevallen de andere helft van het voorschreven land en de helft van een halve boender broek in het gemeyn gelegen, met de helft van een beemdeke geheten 'dat Bruekelen' en nog 2 halster rogge staande aan Aert Van Postell. Elk part draagt zijn last.

 

1531, 23 maart. Folio 235

Aert Nys met zijn huisvrouw Kathelijn Witters heeft opgedragen een halve beemd gelegen te Castel onder Corsell. De hele beemd grenst Lijske Teewis W, Jan Vogelers O, de beek 3). Draagt tevens een bloeck op, gelegen te Castel voor de voorschreven beemd, grenzend W Lijsbeth Tielens erf, Peeter Steevens O, tot behoef van Peeter Steevens voor 120 rinsgulden Brabants geld. Peeter Steevens is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 23 maart. Folio 237

Luyt, weduwe van Heynric Vreven alias Hoefkens, met haar geleverde momber Peeter Neve der Alde heeft opgedragen haar tocht van een hove gelegen op Stappen Hey, grenzend des heeren strate op 2 zijden, 3) Jan der Wever kinderen, 4) Luyt voorschreven. Ze draagt nog de tocht van een heide op gelegen bij 'dat Dreyers Goet', grenzend Jannes Meeukens 1), des heeren strate 2), dat 'Dreyers Goet' 3). Opgedragen tot behoef van haar vier kinderen Mersielis, Henneke, Merike en Jenne. De vier kinderen zijn daarmee tot tocht en erve gekomen met recht van de twee percelen.

Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, hebben Mersielis en Henneke voorschreven en Jenne en Merike voorschreven met hun geleverde momber hun broer Mersielis het voorschreven goed opgedragen tot behoef van Thijs Bogarts omdat er niet voldaan is aan voorwaarden gemaakt tussen de vader van de kinderen en Tijske Bogaerts. Thijs is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 23 maart. Folio 237v

Thijs Bogarts voorschreven heeft een half mudde rogge jaarlijks opgedragen op en aan een hof gelegen bij Stappen Hey met een hei gelegen bij goed van Meewis Dreyers kinderen waar hij in de voorgaande gicht met recht toe gekomen is. Opgedragen tot behoef van Henneke Seeghers zoon van Andries Seegers voor 12 rinsgulden Brabants geld eens. Te kwijten met het zelfde geld. Henneke is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 23 maart. Folio 237v

Jan Smeets van Corsell heeft de tocht opgedragen van het kindsgedeelte van zijn zoon Jan alleen, voor zover het hier hooft, tot behoef van deze zoon Jan. De Jonghe Jan kwam hiermee tot tocht en erve met recht.
Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Smeets der Jonghe het voorschreven kindsgedeelte opgedragen tot behoef van Jannes Van Balen, zijn zwager, voor een andere goed hovende in de Brabantse bank. Jannes Van Balen geeft aan zijn zwager Jan Smeets nog eens 13,5 rinsgulden Brabants geld een toe. Jannes Van Balen is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 23 maart. Folio 238

Jan Bruynens wonend onder Scholen heeft opgedragen een stuk erf gelegen op die Stap, grenzend des heeren strate Z en W, Lenaert Van Gelmen O, Peeter van Berbroeck kinderen 4). Opgedragen tot behoef van Herman Borgelins voor 80 rinsgulden Brabants geld eens. Herman is ertoe gekomen met recht na opdragen van Jan Bruyens.

 

1531, 29 maart. Folio 238

Peeter Wellens alias Nijs heeft opgedragen zijn gedeelte van een beemd, ongeveer 5 dachmael groot, gelegen te Corsell te Castell. De hele beemd grenst Reyner Timmermans kinderen O, de beek op alle andere zijden. Belast met 3 penningen grondcijns, met een half mud rogge jaarlijks aan Jan Moneeten te Beverloe. Opgedragen tot behoef van Wouter Vanden Hove op voorwaarden van erfruil voor een ander goed gelegen onder de bank van Hamme dat Wouter daar aan Peeter heeft overgegicht. Wouter geeft aan Peeter nog eens 60 rinsgulden Brabants geld toe boven de voorschreven lasten. Wouter is ertoe gekomen met recht volgens de voorwaarden van de erfruil. Peeter moet het half vat rogge betalen dat vallen zal in dit jaar 1531.

 

1531, 11 april. Folio 238v

Leys Jans van Boeckhout met zijn huisvrouw Lijsbeth Bogaerts heeft 2 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen om eeuwig en erfelijk te gelden op en aan het goed van zijn huisvrouw te Roeijen gelegen op de palen van het land, namelijk huis en hof en al wat zijn huisvrouw mag toebehoren waar Eelen Princen placht te wonen. Opgedragen tot behoef van de tegenwoordige heer van Lummen voor 'zeekeren excessen bijden voerscreven Leys onder Scholen gedaen sijnde'. Peeter Neve der Jonghe werd in de naam van de heer voorschreven erin gegicht en gegoed met recht.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239

Jan Jans van Hechtelt met zijn huisvrouw Yde Meeuwis heeft opgedragen haar gedeelte van 'den Moers Wyer', gelegen onder Corsell in Oversell, tot behoef van Huybrecht Meewis voor 10 hornsgulden en 10 stuivers eens Brabants geld. Huybrecht is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239

Jan Tielens van Hechtelt heeft zijn tocht opgedragen van zijn gedeelte van 'de Moers Wijer' tot behoef van zijn twee kinderen Tielke en Jasper. Tielke voorschreven kwam voor hem en voor zijn broer Jasper tot tocht en erve met recht. Dadelijk hierna, nu tocht en erve met recht vergaard zijn, heeft Tielke het voorschreven gedeelte van de Moers Wijer opgedragen tot behoef van Huybrecht Meewis voor 8 rinsgulden Brabants geld eens. Huybrecht is ertoe gekomen met recht. Tielke heeft beloofd om zijn broer Jasper voor het recht te brengen, als hij oud genoeg zal zijn, om in te stemmen met deze gicht, zodat Huybrecht geen hinder zal hebben.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239

Aert Witters van Hechtelt heeft al zijn Loonse goederen opgedragen gelegen onder Corsell en in deze bank hovend tot behoef van zijn dochter Lijsbeth. Meewis Berten kwam in de naam van Lijsbeth tot de gichte van de voorschreven goederen met recht. Aert Witters heeft dit gedaan in zijn volle stoel.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239v

Jan Pouls met zijn huisvrouw Marie Vernijen heeft opgedragen een stuk land gelegen te Scholen, grenzend Joris Vernijen op 2 zijden, de kinderen van Jan Alen 3) en Goris Snyers 4), tot behoef van Reyner Schuermans voor 21 rinsgulden Brabants geld los boven alle pontgeld en andere uitgaande lasten en des heeren grondcijns. Reyner is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239v

Frans Ruttens met zijn huisvrouw Magriet Metten heeft een eute opgedragen met een wijerke daar binnen gelegen, onder Corsel gelegen te Genen Stall, grenzend het goedt van Floreff 1), Jan Hillen eute 2), tot behoef van Nyelen zoon van Jan Nyelens voor 33 rinsgulden Brabants. Nyelen is ertoe gekomen met recht. Frans heeft het goed verkocht zonder last met uitzondering van de grondcijns.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239v

Pouls Vander Molen heeft in de naam van de jonge Lieben Meerhouts een perceel erf ontvangen, gelegen 'bijt Roeijen Heijken', na de dood van Bijnen Sybens en Griet Meerhout, zijn huisvrouw.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 240

Voor die van Hechtelt.

Aangaande het proces of het gedinghe dat die van Hechtelt of hun gedeputeerde Aert Witters met zijn megeringen hier vroeger gehad heeft tegen de meiers van Lummen vanwege de beide heren van Lummen zijn die van Hechtelt van de heren van Lummen gekweten met al hun borgen die ze in die zaak van achter tot voor hebben tot borg hadden gesteld. De beloften gedaan door hun borgen zijn ook kwijtgescholden. 'Ende die vorscreven van Hechtelt hebben den gewijsdom genoch gedaen'.

 

1531, 20 april. Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 240

Jan Loekermans van Corsell heeft opgedragen een stuk land gelegen onder Corsell te Castell, grenzend des heeren strate O, een veldsteeg Z, Peeter Bollekens W, tot behoef van Aert Wijnen voor 20 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten die eraan uitgaan. Aert is ertoe gekomen met recht en hij zal jaarlijks 1,5 penningen grondcijns betalen.

 

1531, 21 april. Folio 240v

Heer Peeter Vanden Bogarde, priester, als gemachtigde van Jannes Claes heeft met zijn geleverde momber Reyner Van Malborch beleytenisse genomen van Jan Convents pand gelegen onder Corsel te Genen Stalle achter Jan Convents huis voor zover de goederen hier hoven, alles volgens het vonnis dat de schepenen gegeven hebben op 20 oktober 1530. Er werd hem hout en res geleverd met recht en hij is in de naam van Jannes Claes voorschreven in de goederen gegicht en gegoed met recht. Aan Jan Convents en zijn gehele huisgezin werd verder 'gewalt geslagen tvoerscreven erve te stocken noch te stueren op een boet' van 7 stuivers. Het is gekondigd in presentie van de schepenen en ze werden gedaagd tegen de eerstvolgende genachte om te zien of zij er iets tegen zeggen zullen.

 

1531, 21 april. Folio 241

Een palinge gedaan in Corsell op die Scrick Hey. De meier als rentmeester van onze Joffrouw heeft een stuk vroente uitgegeven te Corsel aan die Scrick Hey opt einde van deze heide naar Beringen om onder deze personen gelijk te delen: Ghielis Op Scrick, Merteke Buysen en Peeter Cremers. Elk moet van zijn gedeelte jaarlijks op Sinte Remeysmisse 4 penningen betalen voor de grondcijns. Het hele stuk grenst 'die Scrick Heyde' O en N, Z het stuk dat Jan Reyners van Corsel uit de vroente uitgenomen heeft, Peeter Bollekens erve W. Deze drie personen moeten nog een vaarweg laten liggen tussen hen en Peeter Bollekens om er Jan Reyners te laten uit- en invaren of drijven tot zijn erf dat hij uitgenomen heeft. Deze weg zal beginnen tussen Peeter Bollekens erf recht voor zijn 'hoert' en de eerste paalsteen van deze drie personen. Deze plaats is gepaald met het gericht en ze zijn er in gegicht en gegoed met alle punten van recht.

 

1531, 04 mei. Folio 242v

Mathieuwis Kaberchs van Herck heeft begeerd te ontvangen de goederen die Kijn Meerhouts verstorven zijn na de dood van haar zuster Griet Meerhouts en haar man Bijnen en na de dood van het kind van Bijnen namelijk Bijbke volgens het verzoek dat ze 15 dagen geleden zelf tijdens haar leven heeft verzocht te ontvangen. Omdat ze toen uit een sterfhuis kwam, werd ze terug gewezen en ze is zelf binnen 15 dagen gestorven. Zo is Mathieuwis voorschreven in de naam van het kind van Kijne voorschreven in het voorschreven versterf gegicht zo ver als Kijne aanging.

 

1531, 21 april. Folio 243

Leijs Jans van Bouchout met zijn huisvrouw Lijsbeth Stroeven hebben opgedragen haar goederen gelegen te Scuelen, waar haar vader en moeder uitgestorven zijn: huis en hof grenzend Lenart Van Gelmen O, des heren strate W, Goris Snijers en Geerke Kannarts Z, Tijske Bogarts N, als pand voor 2 rinsgulden jaarijks Brabants geld altijd en eeuwig te betalen. En tevens een heike gelegen te Roijen, grenzend Yke Pijpen 1), des heeren strate 2), Jan Gaethuys 3) en Jan Joes 4). De koper werd niet vernoemd.

 

1531, 21 mei. Folio 243

Cristine dochter van wijlen Reynke Wollers heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van haar broer Henneke. Dadelijk daarna heeft ze met Jan Van Neercosen haar geleverde momber bekend dat heer Govarts Snoex 'haer peteren' het voorschreven erf, namelijk een sille broek gelegen Int Roijen Brouck', zijn leven lang mag gebruiken maar niet langer.

 

1531, 21 mei. Folio 243v

In Schelen Hoef.

Kenen Milters (Nulters?) heeft een stukje erf opgedragen, gelegen te Scuelen 'int Boven Roet', grenzend Cloes Gerts op drie zijden, Henrick Cloes 4), tot behoef van Art Prinsen voor een ander goed gelegen onder Herck. De ene geeft aan de andere niets toe. Art Pinxten is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil.

 

1531, 21 mei. Folio 243v

In die banck.

Reyner Valentijns heeft opgedragen een stuk erf te Coersel, groot omtrent een bonder, grenzend 'den molen pant' W, Jannes Valentijns O, des heeren strate op de twee andere zijden, tot behoef van Mathijs Valentijns voor 120 rinsgulden Brabants geld. Mathijs is ertoe gekomen met recht. Opmerking: het goed van Goers Metten dat in de Brabantse bank hooft, is ook verkocht in een koop en met een godspenning. Daar beloopt de koopprijs op 55 rinsgulden, zodat de totale verkoopprijs op 175 rinsgulden komt.

 

1531, 21 mei. Folio 244

Jan Vanden Putte 1) en Jan Swinnen 2) hebben bekend dat zij een beemd gelegen achter het erf van Henric Jueten in Coersel gedeeld hebben met elkaar. Voorwaarde is dat Jan Vandenputte de gracht onderhoudt die tussen hen beiden werd gemaakt op zijn last.

 

1531, 21 mei. Folio 244

Jan Tijlens van Coersel heeft opgedragen drie mudde rogge jaarlijks op en aan huis en hof gelegen te Castel, grenzend des heeren straet op twee zijden, Peter Scepers 3), Henrick Moens 4), en verder aan al zijn Loonse goederen hovend onder deze bank tot behoef van Wouter Nelis voor 60 rinsgulden Brabants gevalueerd geld en daarmee altijd te kwijten in twee keren voordat 4 jaren zullen verstreken zijn. Wouter is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Jan Tielens of zijn nakomelingen het koren jaarlijks mogen betalen met 4 stuivers voor de halster of in koren te leveren aan Wouters huis. Valdag jaarlijks op 'derthien dach' en voor het eerst in 1532.

15 februari 1537 heeft Wouter Nelis het voorschreven pand gekweten en heeft bekend dat Jan Wilbaerts hem kapitaal en alle rente betaalde.

 

1531, 21 mei. Folio 244v

Lambrecht Op die Hoeve met zijn huisvrouw heeft opgedragen een heythove gelegen te Scuelen, geheten 'die Kenens Heijde', palend Lenart Van Gelmen 1), Lauwereijs Wilkens op twee zijden, tot behoef van Lauwereys Willems voor 10 stuivers Brabants geld. Deze zijn altijd en eeuwig te betalen en vallen jaarlijks op 'Sinte Joris avont'. Lauwereys is ertoe gekomen met recht.

 

Dadelijk hierna heeft Lauwereys voorschreven met zijn huisvrouw de wederhelft van de voorschreven heide opgedragen als een onderpand voor de 10 stuivers jaarlijks tot behoef van Lambrecht voorschreven. Lambrecht is ertoe gekomen met recht.

 

1531, 15 juni. Folio 245v

Govaert van Poel met zijn huisvrouw Katlijne Reyners heeft opgedragen 2 mudde rogge jaarlijks kwijtpacht op en aan een stuk land gelegen te Corsel, geheten 'dat Roeken', grenzend Peter Leyssen 1), Dries Op Straet 2), 'die Huesde Straet' 3). Voor 48 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, de keysergulden voor 20 stuivers) tot behoef van Jan Moens alias Custers van Gheenaerde (Schaffen?). Jan is tot de gichte gekomen met recht. Voorwaarde is dat Govaert de twee mudde altijd betalen mag met 5 stuivers Brabants geld per vat of met koren. De eerste valdag zal zijn op Sint-Jan 1532, te Geenaerde te leveren.

 

1531, 15 juni. Folio 246

Tijelman Jeliaes met zijn huisvrouw Lijsbeth Scurmans heeft opgedragen het half huis en hof waar Peter Scurmans uitgestorven is en nog 24 stuivers aan Jan Coex pand en een heike of zijn gedeelte gelegen opt Roet of zijn kindsgedeelte, tot behoef van zijn zwager Jan Scurmans. Tielman en zijn huisvrouw doen er afstand van en Jan Scurmans is tot de gichte gekomen. Voorwaarde is dat indien Tielman voorschreven zou sterven, dat Lijsbeth dan in 'het gelege' een kamer zal mogen hebben tot haar behoef met twee stukjes warmoeshof. Daartegen zal Jan Scurmans 10 stuivers gekort hebben jaarlijks van de 3 rinsgulden die Jan Scurmans aan Tielman voorschreven geven zal van dit goed. Het gaat om een ruil van goederen met ander goed dat hierna volgt.

 

1531, 15 juni. Folio 246v

Jan Scurmans heeft opgedragen zijn gedeelte van een bloeck gelegen op 'den Mier', grenzend Tijs Heytens 1), Lenarts Van Gelmen 2), Art Poels 3), en nog 3 rinsgulden Brabants geld erfelijk te gelden tot behoef van Tielman Yliaes, zijn zwager. Valdag op Sinte Mertensmisse. Het betreft een ruil met het goed hierboven.

 

1531, 29 juni. Folio 248

Jannes Cloes alias Scuelen heeft gemachtigd Henrick Goeijens van Coersel, Dyonijs Moens en Jan Moens zoon van Henrick Moens van Corsel.

 

1531, 29 juni. Folio 248

Jannes Cloes heeft opgedragen het goed dat hij uitgewonnen heeft met recht tegen Jan Grieten van Coersel tot behoef van Jan Vanden Hoerst die de kosten en lasten heeft betaald in presentie van schepenen. Jan Vander Horst is tot de gichte gekomen met instemming van Jannes Cloes met de reden dat Jan Vanden Horst ook een zekere rente gelden heeft aan dat pand.

 

1531, 13 juli. Folio 248v

Jan Vanden Horst heeft opgedragen de gicht die hij afgekweten had aan Jannes van Scuelen, door deze Jannes en zijn gemachtigden met recht 'uut vervolcht' op Jan Convents en zijn panden onder Coersel gelegen. Opgedragen tot behoef van Henrick en Jan Convents, kinderen van Jan Convents. Jan en Henrick zijn ter gichte gekomen met recht op voorwaarde dat ze beide Jan Vanden Horst gichten zullen 2 rinsgulden jaarlijks in 'mijns heeren van Averboede Hoef' te Coersel.

 

1531, 13 juli. Folio 248v

Aert Weijnen van Coersel heeft opgedragen met zijn huisvrouw Hellef Cloes een stukje broek gelegen in Coersel in Oversloe, grenzend Reyner Schrijcks op twee zijden en het broek van Hechtel 3), tot behoef van Jan Knaep van Coersel voor 12 rinsgulden Brabants geld. Jan Knaep is ertoe gekomen met recht.